Bialowieza Nationaal Park: het laatste oerbos van Polen

Marjolein ter Braak

5 mei 2020

Bialowieza Nationaal Park

In het uiterste oosten van Polen ligt Bialowieza Nationaal Park; het laatste laaglandoerbos van Europa en benoemd tot Werelderfgoedgebied. Het is een adembenemende plek met bomen van honderden jaren oud en waar wolven, lynxen, everzwijnen en zelfs wisenten leven. Reden genoeg voor een ontdekkingstocht. ’s Ochtends, in alle vroegte.

Bialowieza Nationaal Park

Negenduizend jaar oud

Nooit geweten dat er zo veel schakeringen groen bestaan. Zelfs het blauw van de lucht moet wedijveren met de alom aanwezige kleur. Wie naar boven tuurt, dient het hoofd ver achterover te buigen om tussen de boomkruinen door een stukje hemel te ontwaren. Niet dat het donker is in het oerbos. Opmerkelijk genoeg oogt het juist fris en eerder jong dan negenduizend jaar oud. De vitaliteit spat ervan af. Dat is verwarrend, want een groot deel van de bomen is meer dan honderd jaar oud. Sommige eiken staan er al ruim vijfhonderd jaar en zijn wel vijftig meter hoog. Met massieve stammen waarachter zelfs een wisent zich zou kunnen verschuilen. Bialowieza Nationaal Park

Feest voor de zintuigen

Hoe imponerend die kolossale bomen ook zijn, ze zijn niet de grootste kracht van het natuurreservaat Bialowieza. Die kracht schuilt in de overweldigende rijkdom van het geheel. Bij de eerste passen in het reservaat valt het verschil met de bossen in Nederland niet meteen op. Vooral niet voor wandelaars die gewend zijn op ooghoogte of hoger te kijken. Pas na een paar minuten valt het kwartje. Dit is niet zomaar een gemengd bos. Hier staan echt alle soorten en leeftijden kriskras door elkaar. Als je stilstaat en langzaam om je as draait, spot je beuken, fijnsparren, wilgen, essen, dennen, iepen, esdoorns, lindes en eiken. De bodem is overwoekerd met honderden soorten mos, zwammen en paddenstoelen. Er groeien zeldzame varens en de geur van wilde knoflook vermengt zich met zoete aroma’s van honderden kleine bloemen. De lucht is schoon en zuurstofrijk. Wat een feest voor de zintuigen! Omsloten door dit pulserende, eeuwenoude oerbos word je vanzelf stil van verwondering. Hier is de cirkel van het leven in constante beweging. Tussen het levende groen staan en liggen overal dode, omgevallen of afgebroken takken en bomen. Ze dienen als voedsel en schuilplaats voor de flora en fauna van het bos. Sommige boomstammen zijn al half vergaan en volledig overwoekerd door allerlei mossen, paddenstoelen en lijsterbes. Andere staan nog soeverein overeind, als beeldhouwwerken van de natuur. Zo ziet dus een bos eruit dat de mens al eeuwenlang met rust heeft gelaten.

Om vijf uur op pad

Onze gids Joao Ferro had ons al voorspeld dat we volledig verwonderd zouden zijn. We hebben in alle vroegte met hem afgesproken om het oerbos te zien en horen ontwaken. Om half vijf in de ochtend zitten we aan ons ontbijt en stoppen we het keurig verzorgde lunchpakket met thermosfles koffie in de rugzak. Als je wilde dieren wilt zien, moet je er immers vroeg bij zijn – of juist de avondschemer opzoeken. Joao, Portugees van origine en verliefd geworden op het oerbos en op een kunstenares in Bialowieza, heeft de pas er stevig in. We zijn al snel het dorpje Bialowieza uit en onder begeleiding van de roep van de koekoek lopen we langs frisgroene weilanden vol kruidige bloemen naar de hoge, houten toegangspoort van het reservaat. Als ons wordt verteld dat de makers van Jurassic Park hier hun inspiratie hebben opgedaan voor de legendarische toegangspoort in hun film, geloven we dat onmiddellijk. Lees ook: Onthaasten op groen, authentiek Gozo

Strijden om het licht

Nieuwsgierig stappen we door de poort. Joao laat ons voorgaan over het slingerende, houten pad. Hij wacht met praten tot hij onze verrukte kreten hoort en weet dat de betovering heeft toegeslagen. “Je moet hier zijn geweest om te beseffen hoe bijzonder dit bos is. Dat er wisenten en lynxen leven is natuurlijk geweldig, maar is voor mij niet het belangrijkste. Dit bos is een voorbeeld van de totale balans van de natuur die eeuwenlang ongestoord haar gang kon gaan. Er is geen sprake van monocultuur of sterke overheersing van een bepaalde soort. Het is hier zo puur en gezond dat een wilg kan uitgroeien tot een boom van dertig meter hoogte. Er staat hier een winterlinde van driehonderd jaar en 46 meter hoog. De bomen stoppen hier hun kracht niet in de breedte maar in de hoogte. Door de weelderige vegetatie is er immers meer concurrentie. Ze strijden met elkaar om het licht, daarom zijn de kruinen relatief klein en zijn er zo veel vreemd gevormde bomen. Ze buigen zich letterlijk in bochten om maar zo veel mogelijk licht te vangen. Sommige zijn zelfs in elkaar verstrengeld geraakt en met elkaar vergroeid. Hoe vaak ik hier ook kom, ik zie elke keer weer iets nieuws. Gisteren heeft het gestormd en konden we het bos niet in vanwege gevaar voor vallende takken. Tot nu toe zie ik nog geen gesneuvelde bomen of grote gevallen takken. Niet dat het uitmaakt, want bomen die vallen, zorgen voor open plekken en dus nieuw leven.”

Schrandere spechten

Het stevige tempo onderweg naar het bos hebben we al lang verruild voor een slakkengang. Er is zo veel te zien. Joao blijft maar wijzen, duiden en uitleggen. Op een gegeven moment voelt de lucht vochtiger en lopen we over vlonders. Een smal lint van helder water kronkelt door de vegetatie. De bodem is zompig. Je kunt je goed voorstellen dat dit gebied grote delen van het jaar verandert in een moeras. Het draagt allemaal bij aan de vitaliteit van het bos, dat een bonte verzameling bewoners trekt. Joao is een liefhebber van vogels en vooral van spechten. “Hier leven negen soorten, het is voor mij de sport om tijdens mijn wandelingen zo veel mogelijk soorten spechten te spotten. Daarom houd ik ook zo van de ochtenden. Dan laten de vogels zich uitbundig horen.” Hij wijst op de stam van een dikke eik. “Zie je die dennenkegels die tussen de spleten van de schors zijn geklemd? Dat is het werk van schrandere spechten. Ze zijn dol op de dennen- en sparrenzaden, maar die zijn voor hen lastig bereikbaar. Daarom nemen ze zo’n kegel op, zoeken de juiste spleet in de schors en zetten hem daarin klem. Zo kunnen ze op hun gemak de kegel leegeten.” De kans dat we wisenten zullen zien is bijzonder klein. In deze tijd van het jaar zijn de vrouwtjes hoogzwanger en hebben zich diep teruggetrokken in het deel dat voor ons niet toegankelijk is. De grootste kans om wisenten in het wild te zien is ’s winters. In de strengste vorstperiode worden ze bijgevoederd om te voorkomen dat ze hun voedsel buiten het bos zoeken. Stevig ingepakt en met een portie geduld kun je ze dan observeren. Tegen een witte achtergrond zijn ze sowieso beter te zien dan in de groene wildernis. Een goede reden om terug te keren. Bialowieza Nationaal Park TEKST: MARGRIET DE GROOT | FOTOGRAFIE: ANDRIES DE LA LANDE CREMER