Als ‘de Stadsboerin’ heeft Ellen Willems een missie: mensen verbinden met de natuur en de oorsprong van voedsel. Met haar stadsboerderij aan de rand van Doetinchem biedt ze een groene oase voor rustzoekers, (moes)tuiniers én fijnproevers.
Het gras is nog nat van de dauw als Stadsboerin Ellen Willems de poort opent van het erf in Doetinchem. Ze draagt haar vaste tuinoutfit: T-shirt, korte broek, stoere laarzen en een bruine vilten hoed op haar blonde haar. De witte Zwitserse herder Mick volgt haar op de voet naar de tomatenkas. Een mooi plaatje in het zachte ochtendlicht. Onderweg kraait een zwarte haan het tweetal tegemoet. Het dier zit strategisch boven op een hek. In de kippenwei erachter scharrelen zo’n twintig hennen hun ontbijt bij elkaar.
“In de zomer ben ik graag heel vroeg in de tuin”, vertelt Ellen. “Vaak start ik dan in de tomatenkas, dat is echt mijn plekje. Ik geniet er van de rust, de geur, van het zoemen van de bijen en hommels die hier in- en uitvliegen. Ik vind het heerlijk om hier in mijn eentje de planten te dieven.” In de tunnelkas groeien ook paprika’s en pepers, maar de meeste ruimte is gereserveerd voor zo’n 24 verschillende tomatenrassen. Van kleine gele kerstomaatjes tot vleestomaat ‘Big Daddy’. “Ze zijn zó smaakvol! Vooral als ze warm zijn van de zon.”
Verbinden met de natuur
In 2019 maakte Ellen haar droom waar met de Stadsboerin, een origineel stadslandbouwproject aan de rand van Doetinchem. Gesteund door gemeente, provincie en talloze vrijwilligers startte ze op het terrein van voormalige gevangenis De Kruisberg een grote biologische moestuin mét groene huiskamer. De wens kwam voort uit Ellens liefde voor moestuinieren en haar passie voor voedsel in relatie tot lichaam en geest.
“Veel mensen zijn op zoek naar balans in hun leven. Mensen gaan op zondagmiddag het bos in om de natuur te ervaren. Terwijl ze natuurlijk gewoon onderdeel zijn ván die natuur. Ik wil hier heel graag uitdragen hoe je je kunt verbinden met de natuur. En met de herkomst van voedsel. Tegelijkertijd is dit een plek waar jong en oud uit alle culturen zich met elkaar kunnen verbinden. Een plek waar niet in hokjes wordt gedacht, maar waar je elkaar helpt en van elkaar leert. Met de tuin – de natuur – als verbindend element.”
Groene missie
In het weitje naast de tomatenkas is het voor Elsje het Durocvarken nog te vroeg om op te staan. Ze ligt languit te soezen in de zon. Wel rommelt het in het houten stalletje, waar drie Bonte Bentheimers de nacht hebben doorgebracht. Zodra ze Ellen horen, schuifelen ze snurkend en snuivend over een trapje de modder in. Even spitst Elsje haar oren. Maar zelfs met een appel krijgt haar niet in de benen. “Elsje is ons huisvarken. Ze hoort echt bij de stadsboerderij en mag hier ook oud worden. De Bonte Bentheimers worden wel geslacht, na een jaar of twee. Dat vind ik lastig, maar het is een bewuste keuze om hier varkens te houden. We kunnen zo laten zien hoe leuk varkens zijn en hoe ze éigenlijk zouden moeten leven op een boerderij. Dat levert soms discussie op, maar dat juich ik alleen maar toe. Bewustwording is een belangrijk onderdeel van mijn groene missie.”
Op drie hectare grond bevinden zich twee grote moestuinen. Hierin worden jaarrond zo’n vijftig soorten groenten, kruiden en eetbare bloemen geteeld. Ook is er valfruit en kleinfruit, honing van de imker én leveren de kippen iedere dag eieren. Verse oogst wordt verdeeld over keuken, winkel en de groentepakketten voor klanten met een oogstaandeel. Sinds corona kan De Stadsboerin bovendien drie keer per week een verse maaltijd-aan-huis bezorgen met de elektrische bus. “We ontwikkelen ons nog steeds”, zegt Ellen. “Daar gaat eigenlijk nooit een concreet plan aan vooraf. We groeien heel organisch. Met dank aan zo’n veertig enthousiaste vrijwilligers, die vaak met goede ideeën komen.”
Bloemendoolhof
Een van de jongste projecten, een vlindertuin van maar liefst zevenduizend vierkante meter, is zo’n idee. Sinds twee jaar bloeit hier ’s zomers een zee aan inheemse planten op de oude sportvelden van de gevangenis. Wilde peen, gele kamille, wede en beemdkroon staan eind juni al anderhalve meter hoog. Wie de gemaaide paden volgt, wordt dwars door het geurige, wuivende bloemendoolhof geleid. “Het uitzicht was hier niet heel fraai, met de oude gevangenismuur op de achtergrond. Maar dankzij die muur is dit wel een heerlijk luwe plek voor de vlinders. Koolwitjes, dagpauwogen en atalanta’s vliegen hier af en aan. En we zien ook steeds meer vogels, waaronder valken en ijsvogeltjes. De biodiversiteit is zó enorm toegenomen, dat is echt genieten.”
Verderop, aan de rand van de tuin, liggen verschillende plukbloemvelden. De eerste dahlia’s, Cosmea’s en zonnebloemen staan al in bloei. Nog even en bezoekers kunnen hier hun eigen veldboeket weer plukken. “Voor mij is dat een van de hoogtepunten van het jaar. Al die plukmanden en grote bossen bloemen zorgen voor een vrolijke sfeer in de tuin.”
Red: Lees hier meer over Cosmea en de allermooiste dahlia’s.
Bokashi van bladrammenas
Vrijwilligster Renée de Jonge is inmiddels gestart met wieden in de cirkel met kruiden en eetbare bloemen. Melde is hier na regen en warmte massaal ontkiemd. Door het weg te plukken, komt er weer ruimte om nieuwe Oost-Indische kers te zaaien. “Het is altijd dubbel, want onkruiden zijn nuttig en vaak óók heel mooi. Zoals bladrammenas, dat vorig jaar ineens in de vlindertuin opdook. We hebben er bokashi van gemaakt, gefermenteerd organisch materiaal waarmee we de aarde bemesten. Niet wetende dat de zaden oliehoudend zijn en heel lang meegaan. Gelukkig hebben we het alleen in de nieuwe, ronde moestuin gebruikt. Daar komt nu overal bladrammenas op. Het bloeit prachtig, maar verstikt op den duur de andere gewassen. En zo leren we iedere keer weer bij.”
In de grote moestuin starten de eerste vrijwilligers met wieden, zaaien en oogsten. Er staan vandaag venkel en sla op het menu, maar ook de peultjes zijn oogstrijp. Medewerkster Carolien te Grotenhuis kijkt alvast vooruit naar het moment dat de R weer in de maand zit. Ze zet jonge palmkoolplantjes uit, een restpartij van een biologisch akkerbouwbedrijf uit de buurt. Ook zaait ze een rijtje groenlof, een bladgroente waar veel klanten inmiddels om vragen. “Het is een echte najaarsgroente. Ze vormen kropjes, net als witlof, maar worden niet gebleekt. De blaadjes zijn dus groen. De smaak houdt het midden tussen witlof en andijvie.” Ook het eerste bed boerenkool wordt alweer ingezaaid. “Daar krijg ik weleens vragen over van verbaasde bezoekers. Het is dan leuk om uit te leggen dat we midden in de zomer al aan de winteroogst moeten denken. Veel mensen hebben daar geen idee van.”
5x moestuinfavoriet van Ellen
- Green Zebra-tomaat: “Een opvallende tomaat met een eigen, frisse smaak.”
- Koolrabi: “Pittige, frisse smaak, lijkt op radijs maar is iets zoeter. Superlekker rauw met een stukje geitenkaas.”
- Kleine rode bieten: “Vroeg oogsten zodat ze rauw lekker zoet zijn.”
- Palmkool: “Echt een winterse groente met een klein bittertje. Je maakt hem zoeter door te roerbakken met wat knoflook en ui.”
- Bospeen: “Zalig, die verse zoete worteltjes. Rauw eten of even in de oven met olijfolie en zeezout.”
Meesterlijke brownies
In de keuken is chef-kok Marie van Gaal in haar element. Het hele restaurant ruikt zoet naar haar meesterlijke chocoladebrownies. In het hoogseizoen tovert ze wekelijks zo’n honderd cakeblikken vol uit de oven. Klanten vragen regelmatig naar het recept. Eén ingrediënt wil ze wel verklappen: hazelnoten van een biologische kwekerij uit Zoelen. Ook staat er elke dag hartige taart op het menu met groenten in de hoofdrol. Net als een soep van het seizoen.
Twaalf maanden per jaar kunnen bezoekers hier bovendien op donderdag aanschuiven voor de Stadsboerinhap. Marie laat zich daarbij ook inspireren door de oogst van de dag. “In de winter zijn we natuurlijk beperkt qua ingrediënten. Dan kook ik veelal met bewaargroenten. Aardappelknoflooksoep is dan bijvoorbeeld een populair gerecht.” Eens in de maand maakt Marie plaats voor gastkoks die een ‘Vreemde hap’ bereiden. Migranten uit Doetinchem koken en serveren dan lekkernijen uit hun moederland. “Je ziet de mensen stralen tijdens zo’n avond, heel inspirerend! Zo proefden we hier al gerechten uit Eritrea, Somalië en Syrië.”
Feestelijke bordjes
Er wordt grotendeels vegetarisch gekookt bij de Stadsboerin en veelal van eigen land. Maar inspiratie halen Marie en Ellen uit alle windstreken van de wereld. Als culinair recensent voor de regionale krant deed Ellen hierin de nodige ervaring op. “Het is heerlijk om hier te experimenteren met allerlei kruiden, bijvoorbeeld uit de Arabische keuken. Maar ik vind het vooral belangrijk dat de pure, oorspronkelijke smaak van groenten en kruiden overeind blijft. Bietjes serveren we bijvoorbeeld liever rauw met een mooie dressing dan helemaal stuk gekookt. Het is zó gaaf om te zien dat mensen zich verbazen over de volle, zoete smaak van zo’n bietje. Vanuit die verwondering ontstaat dan hopelijk bewustwording; zó lekker kan een bietje dus zijn!”
Wat de gerechten volgens Ellen ook echt ‘Stadsboerin’ maakt, is kleur. Elk bordje dat de keuken uitgaat, ziet er even feestelijk uit. “We werken veel met eetbare bloemen. Ze geven een vrouwelijke touch aan een gerecht. En ze vragen om nét dat beetje extra aandacht voor je bord. Het ligt namelijk vol ingrediënten die met zorg en liefde zijn geteeld en bereid.”
Proeven bij de Stadsboerin
De winkel en het restaurant van de Stadsboerin zijn geopend van dinsdag t/m zaterdag van 10.00-16.00 uur. Voor de Stadsboerinhap op donderdag kun je reserveren, net als voor de maandelijkse Vreemde hap. Daarnaast zijn er regelmatig bijzondere themadiners midden in de tuin én culinaire workshops. Kijk voor een agenda en meer informatie op stadsboerindoetinchem.nl.
CREDITS: TEKST MIRJAM ENZERINK | FOTOGRAFIE GEA LAAR
Meer lezen over moestuinieren & het ‘boerderijleven’
- Geen worteltjes, wel bonen: Nelleke de Heer leerde gaandeweg wat er wel en niet gedijt in haar moestuin op kleigrond. Hovenier Paul Metselaar hielp haar om moes- en sierplanten te combineren en nu is haar tuin een kleurrijke oase in de winderige Purmerse polder. Lees hier meer over deze moestuin op kleigrond.
- Ze houden het gras kort en eten de restjes op: de varkens van schrijver en groentekok Mme Zsazsa – echte naam Kim Leysen – horen bij het circulaire moestuinbestaan. Lees hier alles over deze bijzondere kune-kune-varkens.
- Ze omringen zich met geiten, varkens, kippen en een hond, sinds ze van driehoog achter in Amsterdam ‘neerdaalden’ in het dorp Woerdense Verlaat. Dochter Carolijn zal opgroeien als een echt buitenmeisje. Marlous en Lucas realiseren zich elke dag dat ze in het paradijs wonen. En het leuke: ze runnen niet alleen hun boerderij maar ook een tiny house: ‘The Dutch Farmhouse’. Lees hier alles over hun boerderijleven.