Binnenkijken in een landhuis in Normandië (uit de 16e eeuw)

Marloes Blom

20 november 2022

landhuis Normandië

wintersalon in donkere kleuren. De schommel van Nathalie Decoster en leunstoel ‘Kangaroo’ van Cassina springen eruit.

Vanbuiten maakt het zestiende-eeuwse landhuis in Normandië van Sofia en Patrick Bertrand een grootse indruk. Vanbinnen voelt het verrassend cosy en warm. Juist door het gebruik van zware kleuren als zwart en grijs.

“Het wordt altijd afgeraden om een huis te kopen als je in vakantiestemming verkeert”, lacht Patrick Bertrand. Samen met zijn vrouw Sofia deed hij het toch. Het duo viel als een blok voor een zestiende-eeuws landhuis aan de rand van Deauville, de chique badplaats aan de Normandische kust. “We zaten een beetje verderop in een huurhuis toen we hoorden dat het te koop stond. ‘We gaan alleen kijken,’ zeiden we tegen elkaar. Gewoon uit nieuwsgierigheid.” Twee weken later was de koop rond.

De regio, Calvados, was hen niet onbekend. De Parijse Rivièra, zoals de streek wordt genoemd, is van oudsher geliefd onder gefortuneerde hoofdstedelingen. “We komen hier al heel lang”, vertelt Sofia. “Vooral in de weekends, even uitwaaien en ontsnappen aan het hectische Parijs. We hebben vaak gedagdroomd over een huis aan de kust, maar het kwam er nooit van.” Er speelde nog iets. In 2020, het jaar van de aankoop, werd bij Patrick een progressieve spierziekte geconstateerd. De succesvolle ondernemer heeft het er liever niet te veel over. Hij gaat ‘gewoon’ door met zijn leven, zegt hij. “We beseften wel dat we het nú moesten doen, zodat we er samen nog volop van kunnen genieten”, zegt hij monter.

Zestig nieuwe kozijnen

“Het huis verkeerde niet in een heel slechte staat”, vertelt Patrick. “De vorige eigenaren waren al begonnen met het opknappen. Maar er lag nog een behoorlijke uitdaging. Delen van de gevel bijvoorbeeld, opgetrokken uit ‘pisé et colombage’ (vakwerk van leem en hout, red.) moesten aangepakt worden. Aan de voorkant moest er ook wat gebeuren, waar de buitengevel is bekleed met ‘essentes’ zoals ze dat in Normandië noemen, een soort tegeltjes van eikenhout die de muur beschermen. In de Jura en de Alpen zie je die gevelbekleding ook, maar daar noemen ze het ‘ancelle en tavaillon’. We hebben lokale ambachtslieden ingeschakeld om het te doen. In de Calvados bestaan ze gelukkig nog steeds, de facadiers’, specialisten die de tegels zelf maken en aanbrengen met technieken die van vader op zoon worden doorgegeven.” Patrick noemt de schubbenhuid een ‘kunstwerk’. “Elke keer als ik kom aanrijden, word ik er blij van.”

Bij de renovatie kreeg het echtpaar met twee kinderen hulp van de Parijse architect Matthieu Lott. “Hij heeft, geloof ik, zestig nieuwe kozijnen met dubbelglas laten maken en plaatsen”, zegt Patrick. “Het was een enorm project.” Waarmee hij eigenlijk wil zeggen dat bijna alle binnenmuren, plafonds en leidingen werden aangepakt. Om nog maar te zwijgen van de ‘kilometers’ aan houten balken en deuren die werden gezandstraald.

“We vonden het belangrijk dat het authentieke karakter van het huis behouden bleef”, vertelt Sofia. “Daar waren we voor gevallen, dat máákt het huis, dat geeft het haar charme. Het houtwerk, de oude, uitgesleten vloeren, de cottage-achtige plafonds; noem maar op.”

Om die reden kwamen er bijvoorbeeld ‘exacte kopieën’ van de oude ramen in. “Het was goedkoper geweest om er ramen in te zetten zonder roeden en kleine vensters. Maar dan verander je niet alleen het aanzicht van het huis, maar ook de lichtinval die zo bepalend is voor de sfeer in huis. Dat soort oude ramen geven mij een gevoel van geborgenheid.”


delen van de gevel zijn gebouwd met ‘pisé et colombage’, vakwerk van leem en hout dat veel in Normandië is toegepast.

Zonnekamer

Samen met interieurontwerper Isabelle Juy-Lott, de partner van architect Matthieu, stortte Sofia zich op de inrichting van de veertien kamers, verdeeld over zo’n 350 vierkante meter aan vloeroppervlak. Vanbuiten maakt het landhuis een grootse indruk, vanbinnen voelt het verrassend cosy, mede dankzij de afmetingen van de vertrekken. Ze zijn niet, zoals je misschien zou verwachten, overdreven groot.

Alleen de zomerzitkamer lijkt eindeloos, maar dat komt vooral door de vele ramen. “Ooit was het een kas”, legt Sofia, die er een ‘tuinkamer’ van heeft gemaakt. “We hebben de muur met de keuken opengebroken. Een behoorlijke ingreep, vonden we. Maar de oorspronkelijke kas was een relatief jonge aanbouw.” Het zachte zilvergroen op de muur, de crèmekleurige bekleding van de zitbanken van de Belgische meubelmaker Flamant en het exploderende, hagelwitte vachtje van de stoelen van het Italiaanse Baxter maken de ruimte lichtvoetig. “Dé plek om de zon onder te zien gaan”, glimlacht Sofia. “We noemen het niet voor niks de zonnekamer.”


De voormalige plantenkas is omgetoverd tot lichte zomersalon met banken en koffietafel van Flamant en pluizige stoeltjes van Baxter.

Lees ook:
In het Noord-Groningse Eenum maakt Monie van Paassen tuinhuisjes. Geen gewone, maar huisjes die je kunt meedraaien met de zon: zonnehuisjes.

Balans tussen traditie en design

In een huis waarvan de oudste delen dateren uit 1610 verwacht je klassieke meubels op gedraaide poten en uitbundige kandelaars. Noem het barok of rococo. “We hebben bewust gekozen voor nieuw en vintage design”, vertelt Sofia. Ik hou daarvan. Maar wel strak en eenvoudig, want ze mochten niet de authenticiteit van het huis, de balken, muren en tegels overschreeuwen. Sterker: de oude materialen komen door de nederige inrichting misschien zelfs duidelijker naar voren. Er waait een nieuwe wind, zonder dat er veel gesloopt is. Patrick zei het zo mooi: ‘Het huis maakt me kalm’.”

In de hal is de prachtig gerestaureerde trap de blikvanger. Hoog aan het plafond hangt een nagenoeg ronde lamp van atelier Alain Ellouz. Als je hem aanknipt licht de geaderde albasten kap op als een volle maan. Aanwezig, en tegelijkertijd heel ver weg.

In de keuken zien we de balanceer-act tussen traditioneel en modern het duidelijkst. Tussen het maatwerk van metaal en nieuw, maar verouderd hout, behoorlijk industrieel eigenlijk, zetten de granieten aanrechtbladen en de good old Aga je terug in een tijd dat hier personeel rondliep. De eethoek in dezelfde ruimte is dan weer wars van het zware zilveren bestek en het ragfijne porselein van weleer. De eenvoudige maar iconische spijlenstoeltjes, de J46 van Poul M. Volther en de gecapitonneerde muurbank op maat geven dit deel van de keuken de ambiance van een hippe Parijse bistro.

Houd je ook van vintage?
Check deze 6 adresjes om te schatgraven

Statig, maar warm

De samenwerking met Isabelle verliep ‘excellent’, glimlacht Sofia. “Op basis van vertrouwen en goede argumenten zijn we samen een kant opgegaan die ik niet had verwacht. Het leek mij slim om kamers overwegend wit of in elk geval licht te houden qua kleurenpalet. De plafonds zijn laag, er is veel hout en de ramen zijn niet bijster groot. Ik was écht bang dat het naargeestig zou worden. Isabelle heeft me ervan overtuigd dat veel wit te kil en klinisch zou zijn.”

De kwast ging uiteindelijk in potten Farrow & Ball met vooral verschillende tinten grijs en zwart. De donkere kleuren geven de vertrekken een statige en tegelijkertijd warme uitstraling. Niet alleen verschillende muren kregen een behoorlijk donkere grijstint, ook het nieuwe hout van bijvoorbeeld de lambriseringen in de grote eetkamer, met de monumentale schouw als eyecatcher, en diverse inbouwkasten en en-suitekasten gingen mee in het schema. Het behang met botanische silhouetten houdt zich eveneens op de vlakte. Het muurpapier is ingekaderd door sierlijsten waardoor er toch een gevoel van een praalkamer ontstaat. Maar dan heel onopvallend. Grappig: de raamkozijnen doen precies het tegenovergestelde. Door hun kleur, muisgrijs, versterken ze het groene uitzicht.

Boven is het sober

Het voelt nergens ongemakkelijk donker of benauwend. De houten plafondbalken, met hun warme eikenbruin, de tussenliggende witgeschilderde vakken en het zachte oranjerood van de vloertegels zorgen volgens Sofia voor de juiste dosis ‘puurheid’. In bijna elk vertrek valt bovendien iets groens te ontdekken. Een muur in biljartlakengroen, een comfortabele erkerbank in blauwgroen, maar ook limoengroene kussens in de wintersalon en een heel lichtgroene naar grijs neigende muur in een slaapkamer. “De kleur loopt als een rode draad door het huis en verbindt de vertrekken met elkaar”, legt Isabelle uit. “En met de natuur buiten. De natuur in de omgeving echoot als het ware in huis.” Het grijs, zwart en groen in de vertrekken zorgt volgens de interieurarchitect voor spannende doorzichten. “De vertrekken ogen daardoor juist weer een tikkeltje groter dan ze in werkelijkheid zijn.”

Op de eerste verdieping is beduidend minder grijs en zwart gebruikt. “De ramen zijn er kleiner”, legt Sofia uit. “We vangen daglicht door houten vloeren wit te schilderen en lichtgrijze vloerbedekking te leggen. Een beetje meer beachy dan beneden.”

Er is in tegenstelling tot de begane grond ook minder historisch erfgoed aanwezig. Geen eeuwenoude schouwen bijvoorbeeld, of monumentaal tegelwerk. Dat wordt gecompenseerd met een aantal frivolere meubelstukken zoals de vrijstaande badkuip en een klassieke wastafel, allebei op versierde pootjes. Of zoals in de werkkamer, helderwit onder de hanenbalken op zolder, bureaustoelen van Eames en een bureaulamp van Jucker en Wagenfeld uit 1923. “Boven is het best sober”, lacht Sofia. “Net als vroeger. Pronken deed men beneden, met deftige meubels, zilverwerk, zware stoffen en kristal. Wij ook, hoor! Maar dan met prachtige materialen die bewaard zijn gebleven.”

landhuis Normandië
De wintersalon in donkere kleuren. De schommel van Nathalie Decoster en leunstoel ‘Kangaroo’ van Cassina springen eruit.

Op verzoek van de eigenaren zijn hun namen gefingeerd.

CREDITS: TEKST AMANDINE BERTHON, LEO ALEXANDER SCHLANGEN | FOTOGRAFIE JULIEN FERNANDEZ | STYLING AMANDINE BERTHON

Meer inspirerende binnenkijkers