Tuinierservaring had Ingrid Nuys-Arp niet toen ze een boerderij met grote lap grond kocht, wél een hoop enthousiasme en liefde voor veldbloemen. Inmiddels geniet ze volop van de speelse boerderijtuin die ze voor ogen had.
De nacht na de bezichtiging van de boerderij in Lekkerkerk kon Ingrid niet slapen. “Als klein kind tekende ik al boerderijtjes met een rieten dak, luiken en dieren. Zo wilde ik later wonen. Dit huis voelde als thuiskomen, het raakte me in mijn hart. ’s Ochtends heb ik, heel ongebruikelijk natuurlijk, de eigenaar gebeld en gezegd: “Ik wil zó graag mijn kinderen op uw boerderij laten opgroeien.”
Of het door dat belletje kwam of niet, maar van alle potentiële kopers zijn het Ingrid en Jeroen die in 2014 de sleutel krijgen. Tijdens de verbouwing bivakkeren ze met hun drie jonge dochters drie maanden lang in een oude bungalowtent in het weiland. “Augustus, september en oktober”, blikt Ingrid terug. “We douchten in de oude voederbak in de stal. Mensen verklaarden ons voor gek, maar het was geweldig. ’s Nachts hoorden we de schaapjes die we hadden overgenomen bij de koop, de koeien van de buurman, het geluid van krekels en uilen. ’s Ochtends werden we wakker van vogelgekwetter en liepen we op blote voeten de wei in. Magisch was het, een ervaring die we nooit meer zullen vergeten.”
Los en natuurlijk tuinieren
Twee oude lindebomen markeren de ingang van de monumentale boerderij uit 1859, onder aan de dijk langs de Lek. “Langs de sloot staan oude knotwilgen en er waren ook nog wat fruitbomen toen we hier kwamen; een peer en een prachtige pruim die helaas doormidden is gespleten tijdens een storm. Langs het huis bloeit nog de oude blauweregen en in de kas, gebouwd door de vorige eigenaar, staan een druif met héél grote trossen en een oude vijg met volop vruchten; die groeit bijna door het dak.” Een aangelegde tuin was er niet, vertelt Ingrid. “De eerste jaren was het weiland onze tuin, en dat vond ik al helemaal heerlijk, een walhalla. Maar ik ben gek op bloemen, dus ik wilde toch ook wel graag een pluktuin. Ik ontdekte Groene Saar, het tuinontwerpbureau van Sara Wink, en haar stijl sprak me aan: los en natuurlijk, met veel oog voor dieren, vlinders, bijen. Een formele of strakke tuin past niet bij deze boerderij, vind ik, en niet bij mij. Ik houd van een speelse tuin waar je doorheen loopt en denkt: wat zou dáár zijn? Een tuin als een wuivend veldbloemenveld, vol geuren en beestjes, die niet alleen mooi is om te zien, maar die je ook beleeft, ruikt, voelt.”
Op de schop
Voor Sara’s ontwerp kon worden uitgevoerd moest het hele perceel, 4500 vierkante meter veen en klei, letterlijk op de schop. “De grond hield te veel water vast, de ezels zakten erin weg. Alles is kaal gemaakt en daarna verhoogd en geëgaliseerd met heel veel nieuwe grond. De meisjes vonden het prachtig, die berg aarde, maar ik dacht: komt dit ooit goed? We hebben toen meteen de natuurvijver dieper en groter gemaakt, als een extra waterplek; hier zitten we vaak aan, er zwemmen nu eenden, er is volop waterleven.”
Dankzij de drastische ingreep hebben de ezels, Donna en haar dochter Izzy, weer vaste grond onder hun hoeven en kreeg Ingrid haar felbegeerde pluktuin. “Vijf perken zijn er, ook in het midden van het perceel, allemaal organisch gevormd, niet recht, niet rond. Ze zijn heel groot, met paadjes erdoor, en de beplanting is heel hoog. Je kunt er doorheen dwalen, als Alice in Wonderland.”
Een gezellig rommeltje
Rozen, ridderspoor, dahlia’s, ijzerhard, lathyrus, zonnehoed, Scabiosa, papaver, korenbloem, Cosmea (“zo lekker flierefluiterig”)… Eindeloos veel (boeren)bloemen bloeien er in Ingrids tuin, in haar favoriete pastelkleuren en het liefst lekker ruikend. Ze vult er vazen mee, maakt er kransen van en gebruikt ze in thee en salades, net als de kruiden die voor het knippen staan in de voortuin: “Lavendel, salie, bóssen citroenverbena.” Struiken en boompjes geven extra volume aan de perken: vlinderstruiken, boerenjasmijn, sering, een pindakaasboom vol bloemen en besjes die vogels aantrekt, en de specerijstruik: “Een bijzondere struik met prachtige, geurende bloemen.” Fruitstruiken als vlier-, aal- en blauwe bes, de braam en framboos geven structuur aan de nieuw aangelegde moestuin. “We zijn niet zelfvoorzienend, daar heb ik het te druk voor, ik heb de groentetuin meer voor de lol. Maar er staat altijd genoeg in voor makkelijke zomermaaltijden. Sommige groenten, zoals prei, rabarber en kardoen laat ik bewust doorschieten omdat ze dan zo mooi worden. Het is dus een beetje een rommeltje bij mij, maar wel heel gezellig.”
De tuin als terras
Ze hebben een grote veranda, gebouwd tegen de oude, herbouwde stal, een fijne schaduwplaats om te vertoeven als de temperaturen de hoogte in schieten. En ze hebben de oude kas, waar het licht prachtig gefilterd binnenvalt door de voluptueuze druif en waar een tafel, bankje en stoelen staan. “Hier zitten we als het buiten nog te koud is”, vertelt Ingrid, “een heerlijke plek.” Maar een vast terras, dat hebben ze niet. “Wel een picknicktafel, stoelen en ligstoelen. En die verhuizen continu naar overal en nergens, staan lekker in het gras bij de waterkant, de bloemenperken of in het weiland, gezellig bij de ezeltjes. De tuin is ons terras.”
Niet dat Ingrid zitvlees heeft. “Ik ben altijd aan het rommelen, maak ’s ochtends al een rondje door de tuin met mijn knippertje in de hand.” Ze moet nog veel leren, vindt ze. “De tuin is pas twee jaar oud. Gelukkig helpt mijn vader me veel, zonder hem zou ik dit allemaal niet kunnen doen. In de winter, als alles platligt, denk ik: komt het straks wel in orde? Maar dat is het mooie van een tuin: hij neemt vanzelf weer zijn vorm aan. Dat vertrouwen moet groeien.”
TEKST MONIQUE VAN DER PAUW | FOTOGRAFIE SIETSKE DE VRIES