Het was dat er een in het wild gespot werd op een vijver, anders had de vader van Jacob Rodenburg nooit dwergkuifeenden gefokt. Sinds zijn pensionering zorgt zijn zoon liefdevol voor de hele kolonie. ‘Soms haal ik wat extra kroos uit de sloot voor ze. Heerlijk vinden ze dat.’
Jacob Rodenburg reed als jongen in 1965 mee met zijn vader naar het oosten van het land. Een bevriende jachtopziener had daar een wel heel bijzondere eend op de eendenput gespot: een blauw–witborst van klein wildvang–formaat met een prachtige kuif op de kop. Als groot eendenliefhebber was de vader van Jacob meteen geïnteresseerd: zijn grootvader had kleine kuifeenden gehad, maar niemand wist meer te vertellen van welke soort. Jacob Rodenburg: “Dit intrigeerde hem, ook omdat hij daarna nooit meer dergelijke kuifeenden gezien had. Alleen op oude schilderijen van voor 1800. Daarna werden dwergkuifeenden gekruist met grotere, buitenlandse exemplaren en verdubbelden ze in omvang.”
Hij vervolgt: “Die grote kuifeend heeft mijn vader altijd een gruwel om te zien gevonden. De typerende zwanenhalsnek was niet zijn smaak, bovendien verliezen grote kuifeenden het hele jaar door veren. Daar houdt een echte eendenman niet van. Die ziet zijn eenden graag mooi in de veren.”
Geen kuif, maar pluisjes Tien jaar oud was Jacob destijds, en hij herinnert zich de autorit nog goed.“Waarschijnlijk kwam dit exemplaar uit Duitsland. Mijn vader was oprecht blij ermee. Hij wilde er kleine kuifeenden mee fokken, maar dat viel nog niet mee: thuis had hij kwakers. Hij dook in de boeken en las dat je,volgens de richtlijnen uit 1926 en 1928, dwergkuifeenden kon fokken doorwildvang-kuifeenden met kwakers te kruisen. Je moest wel geduld hebben, niet alle nesten bevatten geschikte exemplaren om mee te fokken. Niet elk jong had een kuif, sommige hadden alleen wat pluisjes. En hadden ze wel een kuif, dan moest die precies goed zijn. Niet te groot, niet te klein en precies midden op de kop.”
Pas na vijf jaar had Jacobs vader een goede, kleine woerd gefokt waarmee hij verder kon. “In de loop van de jaren legde hij de lat steeds hoger, tot het ras uiteindelijk in 2000 erkend werd als zelfstandig ras. Hij is dus met recht de grondlegger van de Oudhollandse dwergkuifeend.”
Drie meter van de sloot In 1976 nam Jacob de kwakers van zijn vader over, omdat die zich wildetoeleggen op het fokken van alleen dwergkuifeenden. Vooral de zuiver witte eenden waren moeilijk te fokken. “Mijn vader was nogal precies en hield de afstamming keurig bij. Hij fokte meestal met een jonge woerd – hetmannetje – en oude eenden. Als het resultaat goed was, mocht de woerd blijven.”
De liefde voor watervogels kreeg Jacob met de paplepel ingegeven. “Ik ben drie meter van de sloot geboren en weet niet beter dan dat we altijd eenden op het erf hadden. Toen mijn vader uiteindelijk afscheid moest nemen van zijn dwergkuifeenden, deed hem dat zeer: hij bleef de verhuizing naar een seniorenwoning uitstellen. Tot ik aanbood zijn collectie over te nemen. Wij hadden hier al aardig wat dieren rondscharrelen. Maar met vijfduizend vierkante meter grond konden die dwergkuifeenden er ook nog wel bij.”
Jacob begrijpt de liefde van zijn vader voor de dwergkuifeend wel. “Het zijn plaatjes om te zien, bovendien zijn ze heel mak en vriendelijk. Ze kennen me goed: als iemand anders over het pad loopt, gebeurt er niets, maar als ze mij horen aankomen is het een gesnater van jewelste. Dat heb ik zelfs tijdens een tentoonstelling meegemaakt. De eenden waren al binnen, ik kwam aanrijden, stapte uit de auto en begon met mijn vrouw te praten. De eenden reageerden meteen op mijn stem.”
Tekst Margriet de Groot | Fotografie Laurence Delderfield
Bouw Klein en sierlijk met een mooi rond lichaam en een opvallende symmetrische kuif precies midden op de kop. Kleuren Wel 44 erkende kleurslagen, waaronder wit, meeskleur en blauw witborst. Opvallend De huidige dwergkuifeend lijkt sterk op de al eeuwenoude gekuifde tamme eend. In 1965 fokt Klazinus Rodenburg voor het eerst dwergkuifeenden in Nederland. In 2000 wordt deze soort opgenomen als zelfstandig ras in de Watervogelstandaard. Gewicht 1 tot 1,5 kilo Leeftijd 20 jaar of ouder