Het is dé verrassing in het IJmeer, net boven Amsterdam: een onbewoond eiland, ooit militair terrein, nu heroverd door twee vrienden die er een pop-uprestaurant plaatsten. Dekens en een haardvuur verwelkomen de gasten in de gewelven van de historische kazerne. Sander Overeinder moet diep in zijn geheugen graven. “Ik keek er altijd naar als ik over de dijk in Durgerdam fietste. Een beetje mysterieus, dat stipje aan de horizon met huis en vuurtoren.” Zijn compagnon en verwoed zeiler Brian Boswijk kende de plek vooral vanaf het water. Tien jaar geleden bracht hij samen met zijn vrouw stiekem een bezoek aan het piepkleine eiland. “We zijn even gaan zitten, maar durfden niet naar het huis te lopen. Van generatie op generatie bewaakte de familie Engel het eiland. In Durgerdam noemde iedereen ze de Engelbewaarders. Ik vond het hier prachtig. Ruig, overwoekerd, ver en tegelijkertijd dicht bij de bewoonde wereld. Maar we zijn snel weer weggegaan, bang om gesnapt te worden.” Het eiland, genoemd naar de vuurtoren die er sinds 1700 staat, kreeg in 1809 een militaire bestemming en werd daarmee tot verboden terrein verklaard. Als Kustbatterij bij Durgerdam, met bunkers en kanonnen, behoorde Vuurtoreneiland tot de Stelling van Amsterdam. Samen met Forteiland Pampus en Fort Diemerdam diende het de hoofdstad te beschermen tegen aanvallen vanuit de toenmalige Zuiderzee. Gas, water, riolering; er was niets In 2011 zoekt eigenaar Staatsbosbeheer een nieuwe bestemming. Ruim driehonderd ondernemers staan in de rij, met plannen variërend van manege tot museumeiland. Na eindeloze aanbestedingsrondes kiest de organisatie voor het idee van Brian en Sander. De twee, bekend van Amsterdamse projecten als Club 11 (in een oud postkantoor aan het IJ), restaurant As (in een voormalige kapel) en Trouw (in een oude drukkerij), zijn ervaren horecapioniers en gericht op duurzaamheid. In de zomer van 2013 mogen ze een pilot draaien. “Het voelde als een commando-actie”, grinnikt Sander. “In de manschappenkazerne lag het puin tot aan het plafond. Decennialang was hier nauwelijks iets gebeurd. Gas, water, riolering: het was er allemaal niet. Alles moest over het water komen – dat is nog steeds zo. Voor elke kist bloemkool stapten we in een bootje. In de praktijk bleek dat tijdrovender dan gedacht.” Ze tikken een oud houten paviljoen op de kop. Het rechthoekige gebouw met glas rondom en canvas dak verrijst op de heuvel naast de vuurtoren. Midden in de nacht: brand Aan het einde van de zomer van 2013 krijgen de eilandpioniers een fikse tegenslag te verwerken. ’s Nachts verwoest een brand het restaurant. “Het eiland was gelukkig verlaten. We dachten dat het de doodsteek zou betekenen voor onze pilot. Maar Staatsbosbeheer reageerde vrij nuchter. ‘Jullie hadden alles goed geregeld. Op afgelegen plekken kunnen dergelijke ongelukken altijd gebeuren. Die ervaring hebben wij ook in onze bossen’. We hebben even diep adem gehaald om de volgende zomer er weer vol tegenaan te gaan.” Het paviljoen wordt volledig nieuw gebouwd, inclusief een keuken van beton, met twee branders, een grill en een rook- en houtoven. Het interieur is afkomstig van bevriende horecaondernemers. Brian gaat achter Europese en provinciale subsidies aan voor de miljoenenrenovatie van het fort. Intussen ontvangt Sander de gasten die ’s avonds per boot vanuit Amsterdam arriveren. “Elke avond is het anders. Met een houtoven is het niet een kwestie van de knop op standje drie en lekker laten garen. Zaken als wind, hout en vochtigheid spelen een rol. Maar vrolijke gasten op zo’n geweldige locatie geven me enorm veel energie.” Het afgelopen jaar is er veel werk verzet op het eiland van amper twee voetbalvelden groot. De vier munitiedepots zijn opgeknapt. Evenals de manschappenkazerne, een half onder de grond verstopt gebouw, waar nu de winterversie van het pop-uprestaurant wordt ingericht. Houtkachels houden de kelders met een oppervlak van in totaal zo’n 650 vierkante meter warm. Dineren in de kazerne Om het dak van de kazerne te kunnen repareren, werd de aarde bovenop verwijderd en na afloop weer teruggestort. Ernaast zien we een zwarte schuur, het ‘zenuwcentrum’, vol gloednieuwe apparatuur voor het aansturen van de warmtepompen, watermaker en zonnecollectoren. “Het is hier eigenlijk net een schip”, vindt Brian, die met zijn gezin al eens de Atlantische Oceaan overstak. “Want op zee moet je ook alles zelf maken.” De Amsterdammer is in de voetsporen getreden van de familie Engel. Samen met zijn vrouw en kinderen huurt hij tegenwoordig het huis. Het leven als eilandbewoner bevalt hem. “Na een drukke dag kom ik met de boot thuis, en moet ik eigenlijk direct aan het werk. ‘Nee pap, we gaan eerst zwemmen’, roept mijn zoon dan. Een kwestie van de steiger oprennen en plons.” Wilde plannen voor de toekomst Onderwijl blijven de ideeën maar verder oppoppen. “Van zo’n munitiedepot kun je uitstekend een wijnkelder maken”, brainstormt Sander. “En ja, de vuurtoren, een prachtig gietijzeren ding uit 1893, gebouwd op de resten van een stenen vuurtoren uit 1700. Ik zou hem graag opknappen, de trap is nu levensgevaarlijk. Het is de enige vuurtoren van Amsterdam. En het lijkt me een prachtige tafel voor twee, daar bovenin.” Enfin, er is tijd. Het tweetal heeft het eiland voor dertig jaar gepacht. Eten op Vuurtoreneiland? Het winterrestaurant is nog in november, december, februari, maart en april open. De diners worden van woensdag tot zondagavond gegeven; per keer zijn 50 gasten welkom. Reserveringen worden altijd een maand vooruit op de eerste van de maand aangenomen. Van medio mei tot medio september is het Zomerrestaurant geopend. Kijk op de website voor meer informatie en prijzen: www.vuurtoreneiland.nl TEKST LEO ALEXANDER SCHLANGEN | FOTOGRAFIE ROB BECKER