Van mussen die samen badderen tot de specht die roffelt op de lantaarnpaal voor haar deur: Thea Seinen spot graag vogels. Gelukkig wordt ze op haar wenken bediend in haar tuin aan de rand van de stad én in haar tweede tuin, bij haar stacaravan in een waterrijk natuurgebied. In deze aflevering: de roodborst.
Goed gezelschap
Vannacht klonk vanuit de tuinen in mijn woonwijk het parelende liedje van een stuk of drie, vier roodborsten. Ik mag daar graag naar luisteren, het klinkt zo lief, zo zoet. Zowel de mannen als de vrouwen zingen. Dat doen ze niet zomaar voor de lol. Het is een bloedserieuze zaak. Ze zijn net uit het verre noorden gekomen en het verdelen van de territoria, lees onze tuinen, is begonnen. Met hun gezang geven de roodborsten aan dat soortgenoten het niet in het hoofd moeten halen in de buurt te komen. Komt een ander toch te dichtbij dan wordt het knokken. De roodborst stelt zijn stek voor de komende winter veilig. Om verzekerd te zijn van een goede overwinteringsplek is dat kleine vogeltje immers helemaal vanuit Scandinavië naar Amsterdam gevlogen. De meeste van onze roodborsten zijn naar het zonnige zuiden afgereisd.
Ontbijtje van ongekookte havermout
Mijn tuin is voor de roodborst ideaal. Vooral met het verwilderde achterste gedeelte van de tuin is de roodborst in zijn nopjes. De roodborst slaapt en schuilt daar in het dichte struikgewas. De dikke laag bladeren en het takkenwalletje zijn de ideale snackplek. Daar pikt de roodborst met zijn handige, puntige snaveltje lekkers als spinnetjes, bodemdiertjes, larven en insecten uit de kleinste hoeken en gaatjes. Als ik ’s morgens de gordijnen opendoe, zit de roodborst al vol in beeld op het terras te wachten op zijn ontbijtje van ongekookte havermout. Hij tikt nog net niet tegen het raam om aandacht te trekken.
Tik tik
Dat doen roodborsten trouwens wel, wat dat betreft klopt het liedje. Mijn moeder maakte het mee. Tegen haar raam zat een roodborst hard te tikken. De roodborst zag zijn eigen spiegelbeeld aan voor de vijand en ging in de aanval. Maar dat is weer een ander verhaal. Zoiets doet mijn roodborst niet. Wat mijn roodborst wel doet, is meekijken als ik bollen plant. Ik vind dat zo gezellig en praat tegen die kleine. De roodborst laat me maar babbelen, want hij heeft andere plannen. Met mijn gewroet in de grond komen de bodemdiertjes in beweging. En dat is het sein voor de roodborst om ze te grijpen en op te eten.
Paspoort
Naam: roodborst (Erithacus rubecula) Uiterlijk: kleine vogel met rond kopje. Bruine bovendelen, zowel man als vrouw hebben een fel oranjerode keel en borst en een vuilwitte buik. Vlucht: snelle, korte stukjes binnen hun territorium. Over wat langere afstand golvend. Lengte: 12,5 tot 14 cm Eieren: 5 tot 7 eieren, 1 tot 2 legsels Menu: insecten, spinnetjes, larven, insecteneitjes, poppen, allerlei bodemdiertjes, in de winter aangevuld met zaadjes en bessen. Op de vogelvoerplaats havermout, vetcakes, vogelpindakaas, pinda’s en kleine zaden. Vijand: kat, wezel, marter, egel, rat, kraai, ekster en gaaien. Vooral eieren en jongen in het nest dat op of pal bij de grond is gemaakt, zijn kwetsbaar. CREDITS: LLUSTRATIE MAARTJE VAN DEN NOORT – ZIE @MAARTJEVANDENNOORT | TEKST THEA SEINEN