In Seasons elke maand de rubriek ‘Vrije geest: gesprekken met denkers die platgetreden paden vermijden. Deze keer: wildlife dierenarts, schrijver, en natuurbeschermer Martine van Zijll Langhout. Als vijfjarige wist ze het al. Martine van Zijll Langhout (47) zou dierenarts worden. Later kwam de tweede droom: met wilde dieren werken en strijden voor natuurbehoud. Het pad ernaartoe was grillig en lang, maar uiteindelijk kwam haar droom uit. Ze werd wildlife dierenarts in Gabon, Kameroen en Zuid-Afrika, liep over olifantenpaadjes in het regenwoud op zoek naar gorilla’s en stapte honderden keren in een helikopter om neushoorns, olifanten of leeuwen te verdoven. Nu is ze dierenarts in Artis en bij Stichting Aap.
Onafhankelijk
“Als kind was ik nergens liever dan op de boerderij van oom Jo en tante Pleuni in de Betuwe. Ik was vijf en stond er met mijn neus bovenop toen de dierenarts een keizersnede uitvoerde bij een koe. Hij raakte een bloedvat, het bloed spoot recht in mijn gezicht. Ik was er niet van onder de indruk, veegde het alleen maar snel uit mijn ogen omdat ik wilde zien wat er gebeurde. Ik voelde heel sterk: dit wil ik ook. Later deed ik vrijwilligerswerk bij het Marine Mammal Center in San Francisco. Toen we vier herstelde zeeleeuwen loslieten, werd ik zó geraakt door de gedachte dat de mens voor deze dieren geen enkele rol speelt. Ze beslissen zelf waar ze willen zijn en met wie, welke partner ze kiezen en hoe ze hun nakomelingen grootbrengen. Wilde dieren leven en handelen al miljoenen jaren compleet onafhankelijk van de mens. Wij mensen doen alsof alles om ons draait, terwijl wij hier pas 300.000 jaar rondlopen. Daar in San Francisco wist ik dat ik wilde dieren wilde helpen.”
Gevaar
“In Gabon deed ik onderzoek naar wilde westelijke laaglandgorilla’s. Met mijn team spoorzoekers, lokale pygmeeën, struinden we door het regenwoud op zoek naar gorilla’s. We renden regelmatig voor ons leven als we in de dichte bebossing onverwacht op een kudde olifanten stuitten. Gabon is half zo groot als Frankrijk en bestaat voor 85 procent uit regenwoud, er wonen twee miljoen mensen en snelwegen zijn er niet. Hier heb ik ervaren dat wij slechts een klein schakeltje zijn in een groot ecosysteem waarin alle leven met elkaar verbonden is. Van spin tot olifant en van bloem tot boom, elk levend wezen heeft zijn functie in het grote geheel. Wij doen alsof natuur een hobby is, maar we vergeten dat we zelf óók natuur zijn. In het regenwoud is de mens net zo kwetsbaar als elk ander dier. Overal loert gevaar, je moet de hele dag op je hoede zijn. Je hebt al je zintuigen nodig om, net als een wild dier, te overleven. In het westerse leven denken we dat we onkwetsbaar en onoverwinnelijk zijn, omdat we alle gevaar hebben uitgebannen. Als je in het wild even niet scherp bent, is het ‘einde verhaal’. Hierdoor word je vanzelf dankbaar voor het bestaan én zoek je meer de verbinding met anderen. Ik zou iedereen een periode in het regenwoud gunnen.”
Stropers
“In Zuid-Afrika behandelde ik wonden bij zebra’s, buffels en giraffen, verwijderde ik valstrikken om de poten van olifanten, neushoorns en leeuwen en ving ik zelfs een tijger die uit de dierentuin ontsnapt was. Maar ik was vooral met neushoorns bezig. Hun aantallen gaan hard achteruit, met name door stropers die op de gewilde hoorns uit zijn. Om de dieren te beschermen verwijderde ik hun hoorns vaak preventief of verplaatste ze naar veiliger gebieden. Vooral in het Krugerpark zijn ze vaak doelwit. Dit ligt dicht bij de grens met Mozambique, waardoor stropers makkelijk kunnen vluchten. Elke actie, zoals een onthoornings- of verplaatsingsoperatie, begint met het verdoven van de dieren. Inmiddels heb ik duizenden verdovingspijlen geschoten; lopend, vanaf de rug van een paard of vanuit een helikopter. En daarbij de gekste avonturen meegemaakt, zoals de keer dat ik met een piloot zonder ervaring neushoorns in een groot wildpark ging vangen. De helikopter schudde enorm, het was doodeng. Iedereen zei na afloop: ‘Je bent gek dat je met die man de lucht bent ingegaan’, maar ik had daar eerlijk gezegd niet eens bij stilgestaan. Ik voel me altijd verantwoordelijk voor de dieren. Na elke dag dat zo’n actie uitgesteld wordt, kunnen ze de nacht erop gestroopt worden. Met die gedachte kon ik niet leven.”
Belofte
“Het is niet gemakkelijk geweest te komen waar ik wilde. Eerst werd ik uitgeloot voor de studie, daarna kostte het veel moeite om geschikte stages te vinden. Ik moest alle bijbanen aanpakken om geld te verdienen om elk jaar naar een wildpark of opvangcentrum te kunnen gaan en ervaring op te doen. Ook heb ik eindeloos gesolliciteerd in Afrika. Maar de passie was te groot om op te geven. Me inzetten voor wilde dieren en natuurbehoud – dat was wat ik wilde, wat ik móest doen. Er waren momenten dat ik het wilde opgeven, maar dan hielp mijn eigen belofte me weer op het goede spoor. Ik had mezelf ooit beloofd om er álles aan te doen om mijn droom waar te maken. Als je hart zo hard roept, dan volg je gewoon je pad.”
Zingen
“Al die jaren in Afrika was ik op mezelf aangewezen. In Gabon woonde ik buiten het onderzoekskamp in mijn eentje in een hut op palen. Ik voelde me compleet op mijn gemak tussen de luipaarden, chimpansees, buffels en olifanten, en ik voelde me in verbinding met alles wat leeft, een onvergetelijke ervaring. Als ik over de zandweg door het regenwoud naar het dichtstbijzijnde dorpje fietste, zong ik zo luid mogelijk liedjes van Herman van Veen en Klein Orkest. Wilde dieren zijn er niet op uit om een mens aan te vallen, maar als ze je niet zien aankomen en van je schrikken, is dat anders. Dus ik kon maar beter laten horen dat ik eraan kwam.”
Tropenjaren
“Het waren tropenjaren. Na zes jaar merkte ik dat ik tegen mijn grenzen aanliep. Ik besloot een tijdje naar Nederland te gaan om mijn vrienden en familie te zien die ik erg had gemist. In die periode kwam ik mijn grote liefde John tegen, een goede reden om te blijven. Nu geniet ik van mijn werk in Artis en bij Stichting Aap. Door mijn ervaringen in de wildernis, met zijn beperkte mogelijkheden, waardeer ik onze uitgebreide faciliteiten en de samenwerking met specialisten nu extra. Het geeft me veel voldoening dat ik zoveel verschillende diersoorten – van apen en vogels tot kikkertjes en olifanten – de best mogelijke zorg kan geven. Verder probeer ik met onderzoek, publicaties en advies de geneeskunde van wilde dieren te verbeteren. Ik heb nog steeds veel contact met collega’s in Afrika, die me ook regelmatig vragen wanneer ik terugkom. Ik ben nu heel gelukkig in Nederland met John en zijn dochters, maar Afrika blijft voor altijd in mijn hart.” In haar boek Over Leven in het Wild vertelt Martine wat wij van de wilde dieren kunnen leren: Over Leven in het Wild, € 20,99, uitgeverij Ambo|Anthos. CREDITS: INTERVIEW ANNEMARIE BERGFELD | FOTOGRAFIE LODE GREVEN