Het bevolkingsaantal van het meest westelijke (ei)land van Europa is nog niet eens een half miljoen, maar de natuur in IJsland – van woeste rotskusten tot desolate maanlandschappen – is grootser dan groots. Seasons-vormgever Marjolin Alkema en haar gezin reizen door het land waarvoor de superlatieven lijken uitgevonden. We roepen aan een stuk door ‘oh’ en ‘ah’ en lachen om alle bordjes met de onuitspreekbare namen. Eentje wijst naar de vulkaan Eyjafjallajökull, die in april 2010 zo veel vuur spuwde en waarvan de as met een straffe noordenwind naar het vasteland van Europa werd geblazen, waarna het complete vliegverkeer werd lamgelegd. Hij ligt er nu vredig bij.
Denderend natuurgeweld
We zitten al vroeg in de auto en rijden door het ongekend mooie landschap, naar Reykjanestá, de meest zuidwestelijke punt van het eiland. Op de klif met uitkijkpost kijken we op de donkere rotsen, de broedplaats voor duizenden vogels, waaronder een grote jan-van-gentenkolonie. Ze scheren met honderden langs de kliffen en maken een hels kabaal. Via Krýsuvíkurbjarg met zijn enorme, steile rotsen rijden we naar de eerste waterval, Seljalandsfoss. Denderend natuurgeweld, waar we al glibberend over stenen achterlangs kunnen klauteren en doorweekt weer tevoorschijn komen. Even voor het plaatsje Vik nemen we de afslag naar de honderdtwintig meter hoge vogelrots Dyrhólaey waar zich tot half augustus een kolonie ‘puffins’ bevindt. De olijk ogende papegeaaiduikers laten zich moeilijk in beeld vangen. Ook interessant: Reizen: door een zee van wit in Noorwegen
Natuur slurpen
De tijd vliegt en we willen zo veel mogelijk natuur slurpen. We begeven ons in een boot op het gletsjermeer Jökulsárlón. Grote stukken ijs kalven af van de gletsjertongen van de Vatnajökull en drijven als kleine ijsbergen naar zee. Ik zie duizend tinten azuur, zeegroen en blauwgrijs waar de wind fraaie ijsfiguren heeft geslepen. Hier zou ik uren kunnen blijven en helemaal opgaan in het geheel. Van een magische ijswereld belanden we opeens in lieflijk en verstild groen met meertjes, schapen, paarden, zelfs een poolvosje en heel af en toe een klein huis. Met bergen in granietschakeringen van het vulkanische stollingsgesteente ryoliet. We toeren lekker sloom door het landschap en laten alle panorama’s aan ons voorbij zoeven.
Een land van tegenstellingen
We nemen een bad in het warmwatermeer Jardbödin. Buiten is het een graad of tien. In de dampende poel – stinkend naar rotte eieren, de ‘beruchte’ zwavellucht – is de temperatuur van het water zo’n veertig graden. Heel bijzonder om twee uur te drijven te midden van dat immense landschap. Als toegift nog maar een waterval, imposant en ditmaal met de grootste waterkracht van Europa: Dettifoss. Waterval-moe zullen we hier nooit worden. De ene keer dendert het water krachtig als stalen buizen naar beneden, de andere keer wordt het woest en ontembaar tussen basaltformaties door geperst. Lees ook: De Faeröer: reistips en indrukwekkende foto’s
Weer tussen mensen
De dag voor vertrek slenteren we door de meest noordelijk gelegen hoofdstad ter wereld. Modern en gezellig. En: klein, dat maakt het overzichtelijk. Wij bezoeken de Hallgrímskerk waar we vanaf de toren een prachtig uitzicht over de stad hebben. Een ander opvallend gebouw is concertzaal Harpa aan de haven, opgebouwd uit glazen panelen. Hier is ook het bekende beeld van de Vikingenboot te vinden. Dan houden we het voor gezien en ploffen op een terrasje: toch wel weer blij om mensen te zien.
Beste reistijd
De beste reistijd is van mei t/m september. ’s Zomers is het rond de 10 tot 15 ºC. Vanwege de noordelijke ligging zijn de dagen dan lang; hartje zomer is het 24 uur per dag licht. Wie juist het noorderlicht wil zien, kan het beste tussen oktober en maart gaan.
Rondreizen
Een goede rondreis samenstellen is een hele klus, vanwege de vele natuurspots en schitterende hikes. Voor een complete tour over het eiland moet je op z’n minst veertien dagen uittrekken.
Hooglandroutes
De hooglandroutes zijn maar enkele weken per jaar berijdbaar, meestal van eind juni/begin juli tot eind augustus. Het terrein is rotsig en stenig, je hebt daarom voor dit deel een terreinwagen nodig. Meer weten over IJsland? Op www.ijsland-info.nl vind je veel handige informatie en kaarten om de reis voor te bereiden.
Slapen en eten
Hotels zijn niet luxe, wel comfortabel en altijd met een goed ontbijt. IJsland is een duur land, ook uit eten gaan. Relatief goedkoop eet je bij lokale cafetaria’s of benzinestations, waar je vaak een dagschotel met verse vis of vlees kunt krijgen. Typisch IJslands: (gedroogde) vis, kreeft en schapenvlees. Soms staan er ook zeevogels op het menu. Ook skyr, een dikke kwarkachtige substantie, in smaken als zwarte bessen en vanille is een echte IJslandse lekkernij.