Het is even afzien: in de vrieslucht slapen en struinen door sneeuwstormen en ijsregens. Maar een ontmoeting met een rotte zwijnen en glühwein bij het kampvuur maken alles weer goed. Meer dan zelfs. Want een wintersafari met de boswachter door Nationale Park de Hoge Veluwe is een avontuur om nooit te vergeten.
-Hoofdredacteur Fanny Glazenburg beschrijft haar wintersafari-tocht-
Rotte zwijnen
Zacht knisperen mijn wandelschoenen door de vers gevallen sneeuw. En terwijl het bos om ons heen door de neerdwarrelende sneeuwvlokken langzaam verandert in een witte sprookjeswereld, voel ik de vorst prikkelen in mijn neus. Wat een fijn begin van de dag. Dan, plotseling, draait boswachter Henk Ruseler zich om, legt zijn vinger op z’n mond en wijst vervolgens naar onze looprichting. Door de wit uitgeslagen bomen zien we een rotte zwijnen die zich nog onbespied waant. De zwijnenfamilie, die waarschijnlijk bestaat uit twee zeugen (oftewel baggen) en een paar één- of tweejarigen, staat te lanterfanten in het veld en kan ons niet zien als wij niet bewegen. Hun gezichtsvermogen is ronduit slecht, maar hun reukvermogen en tastzin compenseren die handicap ruimschoots.
Door de sneeuw kan ik niet zien of er zich een man (beer of keiler) in de groep bevindt, normaal gesproken leven die solitair. Maar tijdens de paartijd, wat het nu nog steeds is, voegen zij zich wel bij een rotte. De frislingen worden normaal gesproken rond maart, april geboren en hebben de eerste maanden nog een gestreepte vacht, ook wel pyjama’s genoemd.
Verraden door de geur van kampvuur
Het moet liggen aan de geur van het kampvuur dat nog steeds in onze kleren zit, want wij zijn opgemerkt; de zwijnen maken aanstalten om op de loop te gaan. Wanhopig probeer ik contact te maken met fotograaf Andries de la Lande Cremer, die een stukje terug op de route is achtergebleven om de sneeuw op de takken te fotograferen. Eindelijk ziet hij mijn gebaren en snelt naar voren om nog nét de laatste exemplaren op de kiek te zetten.
Slapen in een hooischuur
We zijn in Het Nationale Park De Hoge Veluwe, één van de twee officiële leefgebieden van het wilde zwijn, hoewel er nog wel wat illegale groepen her en der in Nederland voorkomen. Een paar uur eerder zaten we nog in het donker koffie te drinken rond een kampvuur om de stramme en koude ledematen wat op te warmen. Eén keer per jaar organiseert het Park een tweedaagse winterkampeer-safari en het mag dan ook bijzonder heten dat wij daar bij mochten zijn. De overnachting vond plaats in een hooischuur die – zoals gebruikelijk – aan de bovenkant open is, en ondanks het hooi waarin we lagen en de warme slaapzakken was het een koude nacht met vorst geweest.
Dikke sokken en glühwein
Gelukkig hadden we de avond bij het kampvuur doorgebracht. De zalige stoofpotten en glühwein die ons geserveerd werden, zorgden voor een warm ondergrondje. Evengoed weet ik uit ervaring dat het slecht slapen is als je voeten én neus koud blijven. Voor de voeten had ik goede voorzorgsmaatregelen genomen met dikke sokken en een rubberen kruikje. Maar je neus warm houden is een ander verhaal. Die kun je wel even in je slaapzak steken. Maar je moet ook weer ademhalen en dus was het best een gebroken nacht geweest. Maar dit moment, vroeg in de morgen die rotte gezien te hebben, maakte alles goed.
Oprukken naar het noorden
We struinen verder, samen met Ruseler en natuurgids en Park Hoge Veluwe-vrijwilliger Jan den Ouden, door gebieden waar je normaal gesproken niet vrij mag wandelen. We lopen door het bos, waar Den Ouden vertelt hoe de douglasspar na het afzagen gewoon doorgroeit dankzij de verbinding die hij met z’n wortelen maakt met buurtbomen. Hij vertelt ons over de fijnsparren die van kou en nattigheid houden en hoe we die door klimaatverandering steeds meer gaan verliezen omdat ze naar het noorden oprukken. We zien her en der de ravage die stormen hebben veroorzaakt, maar ook hoe de vraatzucht van de edelherten hele bomen ontschorst. Dan komen we op een open stuk dat er apocalyptisch uitziet, met half omgezaagde bomen die zijn blijven liggen. “We hebben hier een zigzaggende corridor gecreëerd, om ervoor te zorgen dat ook het kleine grut, zoals vlinders en insecten kunnen oversteken van het ene bos naar het andere”, vertelt Ruseler. Want ook hier is er voortschrijdend inzicht in het beheer van het Park. Waar vroeger meer de nadruk lag op het grote wild, wordt er nu meer ingegrepen op biodiversiteit.
Over woest terrein
De sneeuw is langzaam overgegaan in ijskoude regen, die met bakken uit de hemel lijkt te komen, en de gebieden waar we doorheen trekken, worden steeds slechter begaanbaar. We houden even halt bij een stuk hei, waar natuurgids Den Ouden vertelt over de proef die hier twee jaar geleden werd opgestart. Door versnelde verzuring (die van de afgelopen 75 jaar komt overeen met 8.500 jaar natuurlijke verwering) worden er broodnodige mineralen onttrokken aan de bodem, waar met name de hei van te lijden heeft. Voorheen werd daarvoor geplagd en daarna kalk aan de bodem toegevoegd, maar plaggen is ingrijpend en kalk verdwijnt snel. Daarom zijn ze nu met een proef begonnen om steenmeel te verstrooien, dat z’n mineralen veel minder snel afgeeft.
Het lijkt wel een survivaltocht
Als verzopen katten luisteren we naar het bevlogen verhaal van Den Ouden, die weinig last van de natte kou lijkt te hebben. Dat heb je met die buitenmensen. Voor mij is het desondanks een opluchting als het besluit valt om terug te keren naar het startpunt; het parkrestaurant, waar een verlate lunch met warme soep op ons wacht. Glibberend en glijdend schuifelen we over de hei. De wandeling lijkt meer en meer op een survivaltocht! Evengoed is tevredenheid groot wanneer we eindelijk bij de warmte van het haardvuur in het restaurant van onze soep genieten. Het was hier en daar behoorlijk afzien, maar zoals vaker is daardoor de voldoening deze te groter. Het was waarlijk een groot avontuur.
Ook op wintersafari?
Data: vrijdag 7 tot zaterdag 8 februari 2020 Locatie: start bij het Parkrestaurant (centrum van het Park) Tijdstip: van 13:00 tot 13:00 uur (vrijdag op zaterdag) Prijs: € 152,50 (excl. entree Park) Meer informatie vind je hier.
Goed om te weten
Zelf je tent opslaan? Om te kamperen op de Natuurkampeerterreinen is een Natuurkampeerkaart nodig. Die bestel je met of zonder Groene Boekje. In het Groene Boekje (of met de Kampeer App) zijn alle Natuurkampeerterreinen van Nederland te vinden. Kijk voor meer info over winterkamperen op www.natuurkampeerterreinen.nl en www.logerenbijdeboswachter.nl. TEKST: FANNY GLAZENBURG | FOTOGRAFIE: ANDRIES DE LA LANDE CREMER Lees ook: 5 mooiste wandelbossen in Nederland 5x prachtige nationale parken in Nederland Bijzonder overnachten: onder de sterrenhemel in een iglo