De stadstuin van Annie Pohlmann is niet groot, maar je kijkt er je ogen uit. In de vroege lente komen alle lagen tot leven, van de bolletjes op de grond tot de grote sneeuwklokjesboom. En dat het niet allemaal zo aangeharkt is, draagt bij aan de charme. Voor een bezoektuin is de stadstuin van Annie Pohlman met 635 vierkante meter bescheiden van formaat. Maar dat zegt niets over de diversiteit. Alleen al in de voortuin staan zo’n tachtig verschillende soorten kleine bomen en heesters. Annie en haar man Jo selecteerden ze op hun vroegbloeiende karakter. Zo ontwikkelde zich hier in 35 jaar tijd een droom van een lentebos, dat al vroeg in het jaar volop kleurt en geurt. De tuiniers kruinden de struiken hoog op, wat verrassende doorkijkjes oplevert. Het zorgt ook voor licht en lucht in de bomentuin. En dat is belangrijk voor de onderbeplanting: bollen, stinzenplanten en andere vroege voorjaarsbloeiers. Narcissen, dubbele helleborussen en keizerskronen steken kleurrijk af tegen het frisgroene bollenloof. Daartussen weeft zich een van Annies stokpaardjes: doorwaskervel (Smyrnium perfoliatum). De zwavelgele bloemen geven de tuin een flinke dosis lentefrisheid. Hier en daar plantte ze bewust kleine heesters onder de wat hogere bomen. Deels vanuit ruimtegebrek, maar ook om het tuinieren in lagen nog eens extra te benadrukken. Zo staat onder een grote sneeuwklokjesboom een pronkklokje, Enkianthus campanulatus. Die bloeit in april met rijen grote, roze klokken.
Zoetgeurende struikkamperfoelie
“De tuin is een georganiseerd zooitje, als je het van een afstandje bekijkt”, zegt Annie lachend. “Maar daar worden wij héél gelukkig van.” Ze wandelt naar een smal hout-snipperpad dat door de voortuin slingert. Ze draagt haar vaste tuinuitrusting: een hoed, stoere waterdichte laarzen en een stalen wandelstok. De laatste gebruikt ze om bloeiende takken naar zich toe te halen. Even gelukzalig de zoete geur opsnuiven van de struikkamperfoelie die al sinds december bloeit. En van het meloenboompje, dat vol zit met gele vlinderbloemen. Langs het pad staan lage houten bogen. Annie maakte het hekwerk van snoeihout van vlinderstruiken. “Om te voorkomen dat bezoekers de kwetsbare bloemen per ongeluk vertrappen.”
Zelfgemaakt tuinkamerscherm
Af en toe duwt ze het blad van vaste planten weg met haar wandelstok, op zoek naar de neusjes van late bloembollen als haar favoriete Fosterianatulpen. Tussen de uitgebloeide winterakonieten komen ook de eerste bijzondere vaste planten al op, waaronder drieblad (Trillium cuneatum) met paarse bloemknoppen. Geen makkelijke soort, maar in de luchtige bosgrond en schaduw heeft hij het goed naar zijn zin. “Trilliums vinden wij echt top. Het blad is decoratief gevlekt en de bloemknop ligt erbovenop, heel apart. Helaas zijn we vorig jaar een mooie roze variëteit verloren. Die had vermoedelijk last van het dichte wortelnetwerk van de kardinaalsmuts.” Tuinbezoek gaat regelmatig op de knieën voor alle botanische pareltjes. Om het ze gemakkelijk te maken prikt Annie overal aluminium naambordjes in de grond. Die maakt Jo, ‘hoofd technische dienst van de tuin’, van oude luxaflex. “Naar een idee van Hans Kramer van kwekerij De Hessenhof. Vroeger graveerden we de namen erop. Nu maken we labels met de Dymo LabelWriter. Ze gaan jaren mee.” De meesjes en musjes in de achtertuin zijn druk in de weer bij een andere creatie van Annie en Jo. In een oud rek van betonijzer hangen tientallen terracotta bloempotjes. “Er kruipen allerlei spinnetjes en torretjes onder. Daar zijn de vogels heel blij mee.” Het tuinkamerscherm is niet het enige originele bouwwerk van betonijzer. Jo maakte verschillende verticale elementen van het restmateriaal, zowel vrijstaand als langs schuttingen en muren. Het zijn stevige kapstokken voor bloeiende klimmers als clematis, kamperfoelie en boomwurger. Ook heesters die lange ranken maken worden erin opgesloten. Zoals de verschillende ribessoorten met donkerroze bellen. “Een perfecte oplossing als je een kleine tuin hebt en toch heel veel bloei wilt zien”, zegt Annie.
Purperen neuzen van de boompioen
Slechts een halve grindtegel scheidt de grote bollenborder van de glazen achterpui. Op die manier wandelt het voorjaar zo bij Annie en Jo de eetkamer binnen. “In januari zien we overal kleine gaatjes ontstaan in de soms nog half bevroren aarde. En dan verschijnen ineens de groene puntjes van sneeuwklokjes en winterakonieten. Zo’n wonder! Zo is bij ons ooit de liefde ontstaan voor vroegbloeiers.” Opvallend genoeg staat er ook een boom dicht voor het raam. De zevenzonenboom heeft een afbladderende schors waar spechten dol op zijn. “Vaak zijn mensen bang dat zo’n boom het uitzicht vanuit huis blokkeert. Maar hij zorgt juist voor diepte, met als gevolg dat onze kleine achtertuin veel groter lijkt.” Een border verderop komen de eerste purperen neuzen van de boompioenen al boven de grond. Ze combineren prachtig met de voorjaarshelmbloemen, die hier opvallend lilapaars bloeien. “Jaren geleden heb ik eens zaad van mijn Corydalissen geleverd aan een veredelaar. Als bedankje kreeg ik een doos vol met allemaal verschillende soorten, waaronder deze ‘Purple Bird’. Het is een hele eer als zelfs kwekers hier zaad komen opvragen, bijvoorbeeld dat van planten als doorwaskervel, boompioenen en verschillende Disporums. Door op die manier bijzonderheden uit te wisselen met andere gepassioneerde tuiniers, wordt onze verzameling steeds kleurrijker.”
Annies stadstuin bezoeken?
De stadstuin van Annie Pohlmann is van 1 maart t/m 1 juni dagelijks geopend voor liefhebbers. Adres: Achterhoekse Molenweg 36, Hengelo. Alleen na een telefonische afspraak via 074 2438589. CREDITS: TEKST MIRJAM ENZERINK | FOTOGRAFIE SIETSKE DE VRIES
Meer mooie stadstuinen
- Zonnige, diepe én onderhoudsvriendelijke Amsterdamse stadstuin
- Tuininspiratie: tips en lentebloeiers voor een gevarieerde, volumineuze lentetuin