Sarai Bar-El zet graag de bloemetjes buiten, letterlijk. In haar biologische pluktuin, net buiten Amsterdam, mag je naar hartenlust plukken en zelf je favoriete boeket samenstellen.
Plukken naar hartenlust
Het is even zoeken naar Sarai Bar-El, de oprichter van de eerste bloemenpluktuin van Amsterdam. Uiteindelijk zien we haar strohoed boven een wolk paarse zinnia’s tevoorschijn komen. “In het voorjaar groeit hier IJslandse papaver”, vertelt ze. “De kiemplantjes staan in de kas.” Trots wijst ze naar de tunnelkas, een eindje verderop. “Het was een fikse investering, deze winter. Maar nu kan ik een stuk vroeger beginnen met zaaien.” Op zonnige dagen staan steevast bakfietsen geparkeerd bij de ingang van Lokale Bloemetjes aan de Nico Broekhuysenweg. Het idee van Sarai spreekt in al zijn eenvoud groot en klein aan. Hoe het werkt? Pak een schaar en een vaas bij het plukstation – een stalletje – en knippen maar. Op deze biologische pluktuin gelden feitelijk twee regels. Eén: je mag alles plukken. Twee: een volle vaas kost € 15. Het assortiment hangt af van het seizoen, uiteraard. Maar de tuin is bijna vierduizend vierkante meter groot. Van juni tot diep in de herfst staat er altijd genoeg voor een fraai boeket. Sarai: “Zo’n vijftig soorten haal ik wel. Bovendien heb ik van veel soorten verschillende kleuren staan. Dit jaar heb ik bijvoor- beeld mooie leeuwenbekken en ranonkels in verschillende pasteltinten.”
Een toevallige ontdekking
Lokale Bloemetjes is gevestigd in Tuinen van West, een poldergebied tussen Amsterdam en Halfweg. Sarai kwam er enkele jaren geleden bij toeval terecht tijdens een fietstocht. “De kakofonie van de stad verdween als sneeuw voor de zon. Plots hoorde ik vogels zingen en het geluid van de wind, zag een haas in het gras en vergezichten met oude boerderijen.” Tuinen van West bestaat uit een spannende mengelmoes van oude volkstuinen, sprookjesachtige tuinparken, groene rafelranden met eettentjes en stadslandbouw. De afgelopen jaren heeft zich hier een bont gezelschap van duurzame bedrijven gevestigd zoals Eerste Amsterdamsche Wormkwekerij, Kwekerij Osdorp en Fruittuin van West. De omgeving raakte een snaar bij Sarai, die al jaren in Amsterdam woont. “Ik kreeg zin om zelf te gaan tuinieren.” Ze besluit een moestuin te pachten bij Mijn Stadstuin, waar je met advies van een tuinbutler je eigen groente op biologische wijze kunt verbouwen. “Mijn vrienden en ouders waren verbaasd, veel ervaring had ik immers niet. Maar ik vond het heerlijk, lekker buiten en met de handen in de aarde. Mijn moeder moest erom lachen. ‘Een bijzondere keuze voor een meisje dat is geboren in de woestijn’, zei ze. Ik ben in het zuiden van Israël geboren. Daar heb je niet veel groen.”
Geluksbrengers
Op haar knieën tussen kroppen sla en rijen prei ontdekte Sarai hoe het voelt om gelukkig te zijn. En om te weten wat je wilt in het leven. “De buren, Groenhartig, een ecologische groentekwekerij, en De Stadsgroenteboer deden al in groente. Het leek me niet handig om hetzelfde te gaan doen”, verklaart ze de keuze voor bloemen. “Komt bij dat bloemen voor mij geluksbrengers zijn, ik word gelukkig van ze.” De afgelopen jaren kreeg Sarai de kans om de tuin stapsgewijs uit te breiden. Tussen de bedrijven door rondde ze de opleiding biologisch-dynamische Stadslandbouw af. Vooral het biologische is voor haar heel belangrijk. “Er zijn relatief weinig regels opgesteld voor de duurzame teelt van bloemen. In kassen komt nauwelijks een vlinder of een bij. Er worden pesticiden gebruikt, en er wordt enorm veel energie verstookt. De impact van de gangbare teelt is groot op milieu en biodiversiteit. We zijn zo verwend met bloemen in dit land dat we ons nauwelijks afvragen of het ook anders kan. Ik hoop mensen van gedachten te laten veranderen. Niet door mijn mening op te dringen, maar door het te laten zien.”
Grasduinen tussen bedden vol bloeiers
Ongeveer een kwart van de huidige tuin van Lokale Bloemetjes is ingericht voor dahlia’s. “Zo heb ik de karma-serie, een collectie dahlia’s in rood, roze, paars en geel. En ook dahlia’s uit de Dinnerplate-collectie zoals Dahlia ‘Café au Lait’, een zachtroze bloem met een iets donkerder hart.” Aan de andere kant van het smalle paadje zien we een bed met veldbloemen. Je mag er grasduinen tussen duizendblad, Craspedia (met van die prachtige, okergele bolletjes), margriet, dille, korenbloem en andere wilde types. Op de andere helft van de tuin staan eveneens dankbare ingrediënten voor een mooie bos. Tulp, petunia, zinnia, verbena, Allium, Cosmea, zonnebloem, Ageratum (leverbalsum of donsbloem), aster – noem maar op.
Geen knalkleuren – wel pastel
We zien weinig knalkleuren. “Daar houd ik niet zo van”, verklaart Sarai. “Ik probeer bovendien rekening te houden met trends. Voorafgaand aan een teeltseizoen kijk ik naar de kleuren in bijvoorbeeld de mode en nieuwe interieurs. Dit jaar zijn er veel pasteltinten zoals lichtroze, bleekgeel en zacht paars en meer aardse kleuren. In het moderne boeket valt ook nauwelijks nog dille weg te denken. Het gaat meer en meer de natuurlijke kant op, merk ik. Maar goed, ik laat mensen volledig vrij. Smaken verschillen, en het zelf plukken is natuurlijk al een feestje op zich. Voor mij zijn zaken als houdbaarheid en een goede afwisseling in steelhoogtes belangrijker. Van klanten hoor ik dat mijn bloemen lekker lang staan. Ze groeien natuurlijk in de buitenlucht; dat maakt ze hard en sterk. En je snijdt ze supervers.”
De oplossing voor onkruid
Bij het plukstation zoekt een moeder met twee kinderen een vaas uit. Er wordt wat gesteggeld over wie de schaar mag vasthouden. Sarai laat ze hun gang gaan. “In de eerste jaren hielp ik klanten nog en rekende ik ook zelf af. Stond ik eigenlijk de hele dag te kletsen, waardoor het tuinwerk bleef liggen.” In het groeiseizoen maakt ze dagen van wel veertien uur. “Ik doe alles zelf, van opkweken tot verplanten en van bemesten tot paadjes aanleggen en bedden ophogen. Het is hard werken, een tuin, helemaal op kleigrond. Als het droog is, kom je er niet in. Als het te nat is, is het loodzwaar. Maar als plantjes er een- maal inzitten dan staan ze als een huis.” De eerste jaren wiedde ze zich ook helemaal suf. Tegenwoordig gebruikt ze antiworteldoek, waarin ze gaten brandt voor de bloemen. “Bezoekers zijn soms teleurgesteld als ze dat zien. Ze vinden het niet zo fraai. Dat snap ik, vind ik zelf ook. Tja, het is hier geen bloemenwinkel, maar een productietuin.” Steeds meer klanten weten Lokale Bloemetjes te vinden. Ervan leven kan ze nog niet. Het geld dat ze overhoudt, stopt ze terug in het bedrijf. Rijk wordt ze er niet van, wel gelukkig. Check voor meer info over deze biologische pluktuin de site: lokalebloemetjes.nl. CREDITS: PRODUCTIE EN FOTOGRAFIE ON A HAZY MORNING – ANDRES & JOYCE DE LANGE/HOUSE OF PICTURES | TEKST LEO ALEXANDER SCHLANGEN