Van plant tot kweekkas en alles daartussenin: niets in de tuin van Babette Leertouwer is nieuw aangeschaft. Ze leeft zo duurzaam mogelijk. Dat betekent: zelfgemaakte brandnetelgier voor de moestuin en een veranda van oude boomstammen, ingericht met kringloopvondsten. Wij namen een kijkje in haar inspirerende duurzame tuin. “Ik ben fan van spullen tweedehands aanschaffen én kijken naar wat je al hebt. En dat dan op een nieuwe manier proberen toe te passen. Dat kan gaan om interieurstukken, maar net zo goed om tuinplanten. Ik snap dat mensen graag snel een mooie, volle border willen die dik in de groene bladeren en bloemen zit, en daarom planten kopen in een tuincentrum. Maar wat velen niet weten is dat de potgrond die daar vaak gebruikt wordt niet duurzaam is. Dat voelt voor mij niet goed.” Potgrond bevat meestal veen als hoofdbestanddeel, maar dat groeit veel langzamer dan het wordt afgegraven. Alle planten en bomen in de tuin van Babette – waaronder hosta’s, varens, duizendknoop, zonnehoed en stokrozen – zijn dan ook (gekregen) stekjes of kweekte ze eigenhandig op van zaden.
Alles is aangepakt volgens Babettes filosofie: recycling & Marktplaats
Zeven jaar geleden trok ze samen met haar man Erik en – toen nog twee, inmiddels drie – kinderen in een twee-onder-een-kapwoning uit 1953 in een autoluwe straat in Soest. Dicht bij het bos en natuurgebied de Soester Duinen. De vorige eigenaar had tientallen jaren niets aan het huis en de tuin gedaan. De klimop was via het dak naar binnen gegroeid (“Daardoor ontdekten we dat we boktor in de kap hadden”) en het huis was zo vies dat ze de laag over de prachtige stenen vloer in de hal met een verfkrabber moest verwijderen, omdat geen enkel schoonmaakmiddel afdoende werkte. Niet dat ze daardoor in mineur raakte. Babette: “Dit was zo’n tof project, we gingen er iets heel moois van maken.” Lang verhaal kort: alles in huis is aangepakt en dan geheel volgens Babettes filosofie, waarbij zo veel mogelijk bouwmaterialen werden gerecycled of op Marktplaats aangeschaft. Na vier jaar doe-het-zelven was de tuin aan de beurt.
Verwilderd bos
Babette: “Eigenlijk was het wel fijn dat we de tuin pas later hebben aangepakt. Daardoor ontdekten we wat de beste plekjes waren. Waar de zon ’s ochtends schijnt, waar je uit de wind zit, wat een beetje een nutteloos hoekje is en een speelplek voor de kinderen zou kunnen zijn.” Zo is ze de tuin stukje bij beetje gaan inrichten. Voordat ze een border aanlegde, maakte ze eerst een plan. “Bijvoorbeeld: dit is een schaduwplek, daar wil ik vooraan hosta’s en varens planten en achteraan zilverkaars.” De volgende stap: stekjes kweken. Van moederplanten van vrienden, kennissen, eigenlijk overal en nergens vandaan. “Aan de overkant van de straat hebben we bijvoorbeeld een stukje verwilderd bos dat particuliere grond is. Ik heb aan de eigenaren gevraagd of ik dat mag onderhouden, in ruil daarvoor kweekte ik stekjes van de varens die hier rijkelijk groeien. Dat doe je door je schepje in de grond te steken en de plant te splitten. Wel met beleid, je moet de aarde een beetje losmaken en graven met je handen om de wortels te voelen.” Een andere favoriet is zonnehoed. “Als het hart van de bloem gedroogd is, knip je het af, je schudt ermee en de zaadjes komen er vanzelf uit.” Nog zo’n makkelijke jongen is sedum. Ze vertelt: “Soms komt er een bal van de kinderen op en knakt er een stukje. Dat zet ik in water en dan komen er vanzelf wortels aan.” Om haar jonkies optimale zorg (lees: warmte van de zon) te geven, maakte ze een kas van een oude kast die ze voor tien euro kocht. Ze zette de kweekkast in de zwarte beits en plaatste ’m onder de overstek van het huis waardoor hij beschut staat. “En nu maar hopen dat-ie het even volhoudt.”
Superfood voor de bodem
Misschien komt het door haar jeugd – ze groeide grotendeels op op de boerderij van haar opa en oma die wat schapen, varkens en koeien hadden – maar voor Babette was het vanzelfsprekend dat er ook een moestuin zou komen. Elk jaar verbouwt ze van alles: van spinazie tot courgette en van pastinaak tot wortels. “Ik probeer altijd nieuwe dingen uit. Het moeilijke is wel dat ik hier verbouw op zandgrond waardoor kolen als broccoli en bloemkool het niet goed doen, dus daar stop ik dan ook weer mee.” Ze probeert de grond te verbeteren met paarden- en koeienmest. Ook maakt ze van tuin- en groenteafval haar eigen compost en heeft ze een bokashi, een soort compostbak waarin ook gekookte voedselresten kunnen en die werkt op basis van fermentatie. Ze vertelt: “Uiteindelijk tap je sap af en dat is een soort superfood voor je bodem.” Nog een laatste vertroeteltip? De brandnetelgier die ze zelf maakt door de stekelplanten te mengen met wat suiker en dat af te dekken. “Dit goedje laat je een aantal weken staan zodat het gaat gisten.” Ze vervolgt: “Als het om moestuinieren gaat, geloof ik in permacultuur, dus voedsel verbouwen met respect voor de aarde. Zo’n tuin moet zichzelf in stand kunnen houden in plaats van dat je de hele dag loopt te schoffelen. Ook verbouw ik van alles door elkaar en niet continu hetzelfde gewas, want dat put de grond uit.”
Kippen als hulptroepen – en ‘The biggest little farm’ als inspiratiebron
Haar cochinkrielkippen, die gewoon loslopen rond het huis (op twee à drie maanden in het voorjaar na, als de moestuinplanten opkomen) zijn haar hulptroepen bij het onderhoud van haar moestuin. “In de winter gooi ik een dikke laag bladeren en ander tuinafval over de grond. De kippen graven dat op een heel natuurlijke manier in. En ze hebben graag slakken op het menu – waardoor de bladeren van de hosta’s weer gespaard worden.” Zo probeert ze voor elk probleem een oplossing te vinden in harmonie met de natuur. “Een grote inspiratiebron is de film ‘The biggest little farm’ waarbij een Amerikaans stel een kurkdroog stuk land probeert te veranderen in een paradijs van biodiversiteit én het ze nog lukt ook.”
Ruwe wol
Last but not least, de aankleding van de tuin. Vrijwel alles wat je ziet komt uit de kringloop of het zijn creaties gemaakt van restmaterialen uit het huis of de tuin, zoals het simpele bankje met wat kussens, de boomstamtafel en de veranda met een draagconstructie van hout. Oók de schapenvachten en wandkleden van ruwe, onbehandelde wol maakt Babette zelf, die ooit de modeacademie deed en daar onder meer leerde vilten. “Ik gebruik de wol van diverse rassen uit Nederland, van schapen die grazen voor natuurbehoud en niet worden gefokt voor hun vacht.” Of ze nog een tip heeft, voor iedereen die geïnspireerd is door haar manier van leven? Na even nadenken: “Geef iets aandacht en het groeit. Of het nu een sprietje groen is dat dankzij jouw zorg een stevige plant wordt of dat je van schapenwol, water en zeep een lap stof maakt.” Meer informatie halona.nl, Insta: @halona_babette_leertouwer CREDITS: TEKST EVELYN VAN DRIEL | FOTOGRAFIE PATRYCJA LASSOCINSKA
The biggest little farm
Ook wij zijn fan van deze film. Mocht je ‘m nog niet gezien hebben – hier de trailer!
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Meer inspiratie op z’n Babettes
- Wil je ook graag ‘groen’ shoppen? Hier vind je fijne adressen voor natuurlijk tuinieren: deel 1 & deel 2.
- Lees hier hoe je zelf compost maakt.
- Marlous en Lucas omringen zich met geiten, varkens, kippen en een hond, sinds ze van driehoog achter in Amsterdam ‘neerdaalden’ in het dorp Woerdense Verlaat. Dochter Carolijn zal opgroeien als een echt buitenmeisje – en het gezin voelt zich de koning te rijk in hun eigen paradijs. Je kunt er ook logeren: in hun tiny house: ‘The Dutch Farmhouse’.
- Handgeweven tapijten geïnspireerd op het rauwe landschap van de Zuid-Afrikaanse Karoo-woestijn. Samen met locale vrouwencollectieven maakt Frances van Hasselt de mooiste tapijten van mohair. Met een speciale vermelding voor de angorageit die zorgt voor het delicate materiaal dat van nature duurzaam is. Zie en lees hier meer.