Binnenkijken in een huis in Kopenhagen

Marjolein ter Braak

10 juli 2023

Haar huis moest een fijne plek worden vol natuurlijke materialen, zonder te veel ruimte van de tuin af te snoepen. Dus ontwierp Charlotte Mansted, eigenaar van het Deense kledingmerk Mansted, een compacte houten woning met grote ramen. De weelderige tuin krijgt zo alle aandacht.

Niet typisch Deens

De bouwers hadden het er maar knap lastig mee. De aannemer verzuchtte regelmatig: ‘Er is hier ook niks standaard.’ Kennelijk heb ik geen typisch Deens optrekje”, glimlacht Charlotte Mansted die haar eigen houten huis ontwierp. Ze koos ook zelf de materialen uit en bepaalde de inrichting. Tijdens de bouw zat ze als een kloek op het nest; zo’n tien maanden bivakkeerde ze in het schuurtje in de tuin om de vorderingen nauwlettend te volgen. “Ik vond het prettig om snel bij te kunnen sturen als er iets niet goed ging”, legt ze uit. Het project voelde als haar ‘kindje’. “Op Pinterest had ik foto’s verzameld van mooie voorbeelden. Stad en land heb ik afgezocht naar geschikte ramen, hout, open haarden, gootstenen en ga zo maar door. Voor de badkuip boetseerde ik een mal van klei om hem precies de ronde vormen te geven die ik wilde hebben.”

Het bijzondere plekje van Charlotte ligt op Amager, het eiland vlak voor de oostkust van Seeland dat nog binnen de gemeente Kopenhagen valt. Het perceel hoort bij een ‘kolonihave’, een volkstuincomplex waar je permanent mag verblijven. Charlotte besloot het perceel te huren. De opstal kocht ze, iets wat veel gebeurt op Deense volkstuinen.

Gevlamd eikenhout op de muur

Het eerste echte eigen huis in haar leven moest vooral overzichtelijk en niet te groot zijn. Charlotte vond het heel belangrijk, benadrukt ze meermaals, dat er zo veel mogelijk natuurlijke materialen gebruikt werden, zowel binnen als buiten. “Ik hou van ambacht”, zegt ze. “Dat zie je ook terug in mijn werk als eigenaar en designer van Mansted. De collecties worden met de hand gemaakt en zijn altijd van organische materialen als hennep en wol.”
De voorliefde voor handwerk en pure materialen vallen binnenshuis meteen op. Diverse wanden en plafonds in het woon-, werk- en slaapgedeelte zijn afgetimmerd met onbewerkt eikenhout. “De vorige eigenaren hadden zelf een houten bouwsel gemaakt, een soort sigarendoos. Het verkeerde in een erbarmelijke staat met doorzakkende plafonds en scheuren in de muren waardoor je naar buiten kon kijken. Maar de betimmering, volledig met hout, vond ik eigenlijk wel mooi. Dat wilde ik laten terugkomen. Eikenhout is hard, harder dan het vurenhout van de buitengevels. Je voelt die stevigheid. Het heeft zulke prachtige, gevlamde tekeningen en het verkleurt niet zo snel. Je ziet het heel langzaam vergelen. Het leeft, dat vind ik er zo mooi aan.”
De overige wanden zijn gestuukt met Marmorino, een Italiaans kalkpleister van verkruimeld marmer. Het is geschuurd en geglazuurd, maar niet geschilderd. “Het heeft van zichzelf een warme grijstint. Ik wilde per se geen wit op de muren, dat vind ik zo steriel.” Het keukenblok, klein maar efficiënt, is eveneens van eikenhout, inclusief het aanrechtblad. Op maat gemaakt, uiteraard. “Aardige meubelmaker was het”, wijst Charlotte naar buiten. “Van een stel planken dat overbleef heeft hij leuke tuinstoelen gemaakt.”

Optisch ruim huis

Het houten huis is met zo’n tachtig vierkante meter niet heel groot. Een bewust keuze van Charlotte. “Ik heb gekozen voor meer tuin in plaats van meer huis. Een fijne sfeer wordt voor het grootste deel bepaald door de ruimte tussen de huizen in. Ik zorg er bovendien liever voor dat mijn spullen passen in een kleine woning dan dat ik een groot huis bouw voor veel te veel spullen.”
Dankzij het ingenieuze spel tussen houtwerk, pleisterwerk, de grote, donkergrijze aluminium raamkozijnen en het ontbreken van tussenmuren oogt het echter veel ruimer. Het puntdak – de nok zit op vier meter hoogte – doet daar een schepje bovenop. Charlotte heeft dat in de keuken geaccentueerd met oranjekleurige Doo-Wop hanglampen uit de jaren 50 van Henning Klok, een Deense ontwerper. Het gevoel van ruimte ontstaat ook door de grote ramen, die als het ware het uitzicht naar binnen zuigen. Het groen met wolken gele en paarse bloesems in de tuin, ongeveer 400 vierkante meter groot, doen je vergeten waar je bent. “Op de fiets ben ik in een kwartiertje in het centrum van Kopenhagen”, vertelt Charlotte, die graag op de eerste rang zit om van haar paradijsje te genieten. Bij een paar ramen in de living heeft ze namelijk de vensterbanken omgetoverd tot chaise longues. De kussens, overtrokken met onbehandeld leer, waren aanvankelijk bijna lichtroze. “Heel langzaam verschieten ze naar een warm geel dat samenvloeit met het eikenhout.”

Spelen met textuur en kleur

Het leer in de vensterbanken komt terug in de Airport sofa van Hans J. Wegner, de eyecatcher in het midden van de woonkamer. Het minimalistische ontwerp, aangelicht door het immense dakraam, blijkt een ‘krijgertje’. “Hij stond in de lokale bibliotheek. Ik mocht hem gratis meenemen. De oorspronkelijke, olijfgroene wollen bekleding was vergaan.” Twee wegzinkstoelen van riet complementeren de zithoek. Charlotte vond ze tijdens een vakantie in Marokko. Een kleurrijke kelim verbindt de twee werelddelen. Oranje, roze, nude; het zijn haar lievelingskleuren. Stijlvast is ze niet, zegt ze. “Ik ga meer op mijn gevoel af dan dat ik combineer op basis van bijvoorbeeld een bepaalde periode. Ik laat me vooral leiden door texturen, door kleuren en materialen.”

Een batterij rechthoekige, schonkige kasten met robuuste scharnieren beslaat een groot deel van de wand in de woonkamer en loopt zelfs door naar haar werkplek. Het zijn oude transportkisten van een sojafabriek in Kopenhagen die tegen de vlakte moest, vertelt Charlotte. “Ze werden gebruikt voor het vervoer van specerijen uit Azië. Soms, als ik op mijn daybed even bijkom van een werkdag en mijn huis en tuin overzie, denk ik nog iets te ruiken. Komijn, kurkuma, een vleugje gember of zo; het zit in het hout.” Dan is Charlotte even weg van de gewone wereld, en dat op fietsafstand van hartje Kopenhagen.

PRODUCTIE EN STYLING MARTINA HUNGLINGER TEKST LEO ALEXANDER SCHLANGEN FOTOGRAFIE MADS MOGENSEN