Buitenkijker: dwalen door een weelderige cottagetuin

Marjolein ter Braak

20 mei 2020

cottagetuin

Wie de oprijlaan van Villa de Uitkijk inslaat voelt zich meteen vorstelijk onthaald. Tussen de grote, oude beuken aan weerszijden dringt de lange geschiedenis van de locatie zich al op. In deze buitenkijker dwalen we door een weelderige cottagetuin.

‘Buitenhuisje’ met cottagetuin

Over deze laan reden koetsen, getrokken door paarden op weg naar de stalling. Alleen de grote ronde toog boven de voordeur van het voormalige koetshuis herinnert er nog aan dat ze hier naar binnen reden. Aan het eind van de oprijlaan verschijnt een romantisch huis, wit gepleisterd met rieten dak en rijk aan detaillering. Een verscholen parel op het overgangsgebied tussen het bos van de Utrechtse Heuvelrug en het veenweidegebied, omringd door monumentale bomen. Het koetshuis stamt uit 1850 en hoorde bij het landgoed Voordaan, een ‘buiten’ van een Amsterdamse baron. In 1918 werd het landgoed opgedeeld. De opa van Djoeke kocht het koetshuis en maakte er een woonhuis van. Sindsdien is het familiebezit, al vijf generaties lang. De huidige eigenaresse, Djoeke van Zwetselaar, is er geboren en getogen (derde generatie), ze woont er sinds 1979 samen met haar man. Hun kinderen Clarels en Reinbert zijn hier opgegroeid. Reinbert woont nu ook met zijn gezin (vierde en vijfde generatie) in het familiehuis. cottagetuin

Klassiek én eigentijds

De villa staat midden op een licht aflopend grasveld, omsloten door golvende borders met struiken, rododendrons en weelderige vaste planten. Een mix van traditionele en natuurlijke beplanting. De rododendrons passen precies bij het klassieke beeld van een chic buitenverblijf. “Ze zijn nog door mijn opa geplant”, vertelt Djoeke. “Hij heeft ze begin vorige eeuw rondom het huis gezet. Vanuit mijn atelier kijk ik op vijf meter hoge exemplaren. Die horen hier gewoon.” Het contrast met de bloemenzee in de borders is groot en uitzonderlijk mooi. Djoeke houdt overduidelijk van een meer speelse, natuurlijke beplanting in de ronde borders die zo’n zestig jaar geleden zijn aangelegd door haar moeder. Zo heeft elke generatie hier zijn handtekening achtergelaten. cottagetuin “Mijn opa hield vooral van moestuinieren en bomen. In zijn tijd kon je nog vanuit de voortuin de Utrechtse Dom zien, vandaar dat het huis de naam Villa de Uitkijk kreeg. Dat lukt nu niet meer, overal staan enorme bomen”, zegt ze lachend. “Mijn moeder was de tuinier van de familie, ze had een goede band met de landelijk bekende kweker Copijn die in Groenekan woonde. Copijn heeft bij haar de liefde voor borders en vaste planten aangewakkerd. Ze was dol op azalea’s en rozen. In de jaren zestig en zeventig ging ze op kleur tuinieren; de Engelse borders waren toen populair.” Djoeke nam in 1979 het stokje over van haar moeder. “Aan de basislijnen heb ik weinig veranderd. De borders zijn hooguit iets ruimer geworden, de vormen zijn hetzelfde gebleven. Ik hou van het zachte ronde. Niks eindigt in een punt, alles vloeit door. Dat voelt goed.” In eerste instantie zette ze de stijl van haar moeder door, maar dat veranderde toen ze halverwege de jaren tachtig een vriendin kreeg die ook dol was op tuinieren. “Zij bracht haar enthousiasme op me over.” Ze ging erover lezen, leerde veel nieuwe planten kennen en sloot zich aan bij een tuinclub. Ondertussen kocht ze planten die ze mooi vond en ging ‘met losse hand schilderen’. De borders ondergingen langzaam een metamorfose.

Alles op gevoel

Net als haar moeder tuiniert Djoeke op intuïtie en gevoel. Voor het grootste deel van de tuin bestaat geen ontwerptekening of beplantingsplan. “Ik probeer een gevoel van overdaad en kleur over te brengen. Geen knallende kleuren, maar wel veel en zacht, zodat het eruitziet als één grote bloemenzee.” Vooral in het voorjaar is dat een groot succes, als de bomen nog niet vol in het blad zitten en de planten veel licht krijgen. Wolken fluitenkruid en ruit, toefjes donkerrode tulpen en oranje nagelkruid, zachtroze clematis slingerend over een struik en warmgele smeerwortels die een schaduwrijke plek oplichten. Het is slechts een kleine greep uit de enorme rijkdom die de tuin biedt. Natuurlijk en een tikje ‘wild’, zonder dat het chaotisch of rommelig aandoet. “Ik treed op als een scheidsrechter”, aldus Djoeke. “Soms vind ik dat er een plant bij moet, dan haal ik iets anders weg. Echt op kleur sorteren doe ik niet. Vroeger hield ik niet van geel; tegenwoordig vind ik botergeel en groengeel erg mooi.” Djoeke heeft een voorkeur voor hoge vaste planten, stevige planten die niet snel omvallen. “Opbinden, daar hou ik niet van. Ook niet van die plakkaatvormende planten die na de bloei uiteenvallen zoals sommige asters. Floxen vind ik geweldig, met al die leuke kleuren. En ik hou van struikrozen. Die geven een mooi accent aan een border.” Eenjarigen en uitzaaiers komen er inprincipe niet in. Te veel werk, vindt Djoeke. Hoewel ze een zwak heeft voor springbalsemien. “Die mag eigenlijk niet meer, want het is een exoot die zich snel uitbreidt. Maar de bijen zijn er dol op.” Inheems of uitheems, het maakt Djoeke eigenlijk niet uit. “Ik probeer wel zoveel mogelijk planten te gebruiken waar bijen en vlinders ook iets aan hebben. Daarom zijn er hier vooral enkelvoudige bloemen, want daarop vinden ze makkelijker nectar. Bovendien vind ik die ook mooier, natuurlijker dan dubbele bloemen.” Strikt ecologisch tuiniert ze niet. “Natuurlijk gebruik ik geen gif, maar bij de keuze van planten houd ik er niet zo veel rekening mee. Er staan hier veel lindes, wilgen en kersen. Hun bloesem zorgt al voor massa’s stuifmeel. Dat merk ik aan onze eigen bijen; we hebben een paar bijenkasten in de tuin staan.” Lees ook: Zo maak je een bijenhotel – en meer tips om bijen te helpen cottagetuin

Helden van de tuin

Hoewel de bloemenzee de aandacht trekt, zijn de helden van de tuin de monumentale linde en de oude appelboom ‘Bramley’s Seedling’, beide geplant door opa. “Van de appels maak ik appelsap. Het is een echte Engelse appel, geschikt voor alles. Heerlijk. De linde laten we elke drie jaar nakijken en soms snoeien, zo voorkom je dat er dode takken naar beneden komen.” In deze generatietuin is er nog een bijzondere held: de doorbloeiende karmijnrode ‘Betty Prior’, een vooroorlogse, geurende roos. “Die heeft mijn moeder gekregen van Copijn bij mijn geboorte, 73 jaar geleden. Ze doen het nog prima. Ik snoei ze elk jaar en ze krijgen compost, verder niks. In het voorjaar loopt het blad donkerrood uit. Zo vrolijk.” Djoeke’s favoriete adresje: Kwekerij De Hessenhof in Ede (GD). “Altijd vind ik daar bijzondere planten of combinaties. Ze hebben ook mooie voorbeeld- borders.” cottagetuin TEKST RENÉE KWAK | FOTOGRAFIE SIETSKE DE VRIES