Margreet Feenstra en haar man Erick wonen zes kilometer buiten het historische plaatsje Wijk bij Duurstede. Ze kochten een huis met twee schuren en een boomgaard met 21 hoogstamfruitbomen, hebben kippen, een rode kater en verhuren een vakantiehuisje. Hoe idyllisch is het eigenlijk om naar het platteland te verhuizen? Margreet deelt het met Seasons in een maandelijkse column. Deze keer: Oei, ik snoei.
Het is koud maar droog vanmorgen. Een mooie dag om fruitbomen te snoeien. In de bijkeuken trek ik de dikke donzen winterjas aan die ik bij de kringloop heb gekocht en ik stap in mijn gevoerde kaplaarzen. Zojuist heb ik vijf video’s bekeken waarin wordt uitgelegd hoe je fruitbomen snoeit. In de wintermaanden kan ik alleen de appel- en perenbomen snoeien, heb ik geleerd. Dat wil ik vandaag doen. Het zijn er bij elkaar zes. Appeltje, eitje.
Waterloten & lucht in de kruin
Ik weet nu wat waterloten zijn, dat ik lucht in de kruin moet brengen, dat ik kruisende, naar binnen groeiende en dode takken moet verwijderen. Ik pak een ladder uit de schuur en sjouw deze naar de appelboom rechts achter in de boomgaard. Uit het tuinkastje pak ik een snoeischaar, een takkenschaar en een snoeizaag. Zo kan ik dunne, dikke en obese takken te lijf gaan. Ik heb er zin in. Ik zie al voor me hoe de bomen straks allemaal prachtig geknipt en geschoren zijn – alsof ze net bij de kapper zijn geweest.
Ik ontsmet mijn snoeigereedschap met spiritus en begin aan de eerste boom. Ik kijk omhoog naar de wirwar aan takken. Tjonge, het klonk zo simpel toen ik de video’s bekeek. Maar in de praktijk is het nog een hele klus om te bepalen welke takken weg mogen, waar ik de overblijvende takken moet afknippen en wat precies de hoofdstructuur is van de boom. Ik tuur naar boven, kies een paar takken uit die weg mogen, bestijg de ladder, daal weer af, kijk nog eens, en knip weer een paar takken af. Na een half uur heb ik één hoofdtak voor de helft gesnoeid. Op de grond liggen tientallen takken. Mijn nek doet zeer van het naar boven kijken. Voor de afwisseling ruim ik de gesnoeide takken van de grond en gooi ze in de kliko. Die zit daarna halfvol.
20 Hoogstamfruitbomen
Langzaam begint de omvang van deze klus tot me door te dringen. In onze boomgaard staan twintig hoogstamfruitbomen: vijf soorten pruimenbomen van een jaar of veertig oud die gelukkig allemaal na elkaar afrijpen, twee Gieser Wildeman stoofperenbomen van ongeveer dezelfde leeftijd, een zure Brederode van tachtig jaar oud met een tak suikerpeer eraan (mijn favoriete boom – qua uiterlijk dan – de smakeloze peren gaan naar de schapen en in de kliko), drie kersenbomen van vijftig jaar oud, een perzikboom van pakweg vijftien jaar, drie handappelbomen van middelbare leeftijd, een jonge Goudreinet en een volwassen zoetzure bakappel (soort onbekend), een moerbei, een jonge handpeer met de naam Williams en een zielig takje van een meter hoog dat voor walnootboom doorgaat.
Drie weken doe ik erover om alle appels en peren te snoeien en de dode takken uit de andere bomen te knippen. Ik rijd vier keer met een aanhanger naar de vuilstort om de takken weg te brengen. Wie wilde ook alweer zo graag op het platteland wonen?
CREDITS: TEKST & FOTOGRAFIE MARGREET FEENSTRA
Lees hier Margreet’s eerdere columns
- Column 1: Ik vertrek naar het platteland
- Column 2: Het tuinhek en mijn vader
Dol op leifruitbomen?
Een boomgaard met prachtige fruitbomen – die je in het voorjaar betoveren met hun bloesem. Dat klinkt als een droom. En dat is de historische tuin bij het Friese Dekema State ook. Zo’n hele boomgaard is voor de meesten niet haalbaar, een enkele of een paar fruitbomen wellicht wel. Mooie leifruitbomen, bijvoorbeeld. Of een enkele, tegen dat ene muurtje. Hovenier Wim, bewoner van Dekema State, deelt hier zijn tips & tricks voor prachtige leifruitbomen.