Margreet Feenstra en haar man Erick wonen zes kilometer buiten het historische plaatsje Wijk bij Duurstede. Ze kochten een huis met twee schuren en een boomgaard met 21 hoogstamfruitbomen, hebben kippen, een rode kater en verhuren een vakantiehuisje. Hoe idyllisch is het eigenlijk om naar het platteland te verhuizen? Margreet deelt het met Seasons in een maandelijkse column. Afgelopen maand kon je lezen hoe ze haar fruitbomen snoeide – een enorme klus. Deze keer: Onbarmhartige winter.
Hier in het rivierengebied ervaar je de seizoenen ten volle. De natuur dicteert. En dat is niet altijd fijn. Het is onze eerste winter in het buitengebied. Voor mijn man en mij een totaal andere omgeving, met nog vrijwel onbekende buren en een lange lijst aan opknapactiviteiten. Het is stil hier. Ik mis het om in drie minuten naar mijn vertrouwde winkelcentrum te kunnen fietsen, om te kunnen zwaaien naar buren die ik al vijftien jaar ken. Eén keer springen de tranen me in de ogen als ik mijn oude straat inrijd en besef dat ik hier nooit meer de sleutel van de voordeur zal omdraaien.
Het is wennen hier
We zijn verhuisd van een stijlvolle jaren 30-hoekwoning in een lommerrijk dorp bij een grote stad naar een vrijstaand kraak-noch-smaak-huis uit de jaren 70, met twee vervallen schuren op het platteland, zes kilometer van de dichtstbijzijnde supermarkt. In het welvarende dorp voelde ik de beschutting van de oude bomenrijen langs de lanen. Schaduw en geruis tijdens het fietsen. Hier onder aan de dijk reikt de wolkenlucht zo hoog als je kunt kijken. Daaronder een smal streepje land met een meanderende rivier. Open en onbeschermd trap ik hijgend mijn pedalen rond naar Wijk bij Duurstede. In de wintermaanden staat het water soms tot aan de zomerdijk. Je wordt er heel klein van.
Het is wennen hier, ja. Als ik buiten werk – en dat doe ik vaak omdat er zo veel op te knappen is aan de hekken, het huis, de tuin en de schuren – haal ik elke twee minuten mijn neus op, elke tien minuten pak ik een zakdoek. Mijn man heeft zich de eerste maanden dat we buiten klusten gestoord aan mijn eindeloze gesnotter. Inmiddels is hij de ergernis voorbij.
Waarom heb ik hiervoor gekozen?
‘Onbarmhartig’ is het woord dat me op een dag te binnen schiet als ik weer eens mopperend in vrieskou, wind en regen stookhout in een kruiwagen aan het laden ben voor de kachel. Mijn vingers doen pijn van de kou, mijn haar waait in lange, vochtige slierten voor mijn ogen. Wat voel ik me zielig. Waarom heb ik hiervoor gekozen? Ik zal vast nooit wennen aan deze open plek, die wind, het pikkedonker vanaf vier uur ’s middags, de waterkou, het gesleep, gezaag en gesjouw met stookhout om het binnen lekker warm te hebben, de stilte en het afgelegen wonen.
Ik wil naar huis, denk ik, terwijl ik twee kuub wilgenhout aan het stapelen ben. Mijn vorige huis. Neus ophalen, zakdoek. Hadden we nog in het lommerrijke dorp gewoond dan had ik nu onbekommerd binnen bij de radiator gezeten. Neus ophalen, zakdoek. Moet ik gewoon nog even volhouden tot het beter wordt? Of is het een van mijn slechtste beslissingen ooit om op het platteland te willen wonen?
CREDITS: TEKST & FOTOGRAFIE MARGREET FEENSTRA
Lees hier Margreet’s eerdere columns
- Column 1: Ik vertrek naar het platteland
- Column 2: Het tuinhek en mijn vader
- Column 3: Oei, ik snoei
Een opsteker in de winter
Mis je de bloemen in je tuin ook zo, gedurende de winter? Verblijd jezelf dan met Clematis urophylla ‘Winter beauty’. Juist in de winter toont deze bosrank haar bloemenpracht, met lieftallige roomwitte klokjes van bloemen. Maar ja, ze heet dan ook niet voor niets Winter beauty….