Oude en antieke kasten zijn in goede handen bij Sacha Vink. Met gevonden materialen – en met respect voor de oorspronkelijke maker – tovert ze ze om tot eigentijdse juweeltjes. ‘Kijkdozen’ waar je de mooiste spullen in kunt zetten. Een kast is een kast voor de meeste mensen. “Voor mij leeft een kast door de geschiedenis die hij met zich meedraagt. Kasten van vroeger zijn vaak paradepaardjes, gemaakt door vakkundige handen. Ik mag graag naar Strydhagen in Nijmegen gaan. In een grote loods staan hier honderden antieke stukken; van biedermeier tot apothekers- en linnenkasten. Met gedraaide houten poten, sierlijsten, houtsnijwerk, minutieuze zwaluwstaartverbindingen, prachtig hang- en sluitwerk… Ik vind het inspirerend om hier rond te lopen en te zien hoe zo’n kast vroeger werd gemaakt. En kan dan alleen maar diep respect opbrengen voor het ambacht, het materiaal en de vorm.” Toch twijfel je niet om in oude meubels rigoureus de zaag te zetten. “Dertig jaar geleden woonde ik in Amsterdam, had net mijn eerste kind en geen cent te makken. Op straat vond ik de mooiste afgedankte materialen en meubels, zo zonde. Dus sleepte ik ze mee naar huis om ze een tweede leven te geven en verzaagde ze bijvoorbeeld tot nieuwe objecten. Als ik vandaag de dag een kast in opdracht maak, gaat het vaak om erfstukken met een bijzondere herinnering. Zo wilde iemand de bruidskast van haar oma niet kwijt, maar tegelijkertijd paste hij ook niet in haar huis. Als ik zo’n verhaal hoor – hoe de kast ooit een dierbare bewaarplek was voor linnen- goed – gaat mijn fantasie meteen werken. Met liefde voor het oude vakwerk maak ik de kast dan van ‘nu’ en geef ’m zo een nieuwe bestemming. En ja, dat betekent ook dat er soms gesloopt wordt.” Je timmert, zaagt en schaaft en doet vrijwel alles zelf. Hoe is dat zo gekomen? “Als kind was ik altijd aan het tekenen – wat ik trouwens nog steeds graag doe. Mijn vader had de kunstacademie gedaan en was binnenhuisarchitect. Dát wilde ik niet worden, maar ik ben wel naar de kunstacademie gegaan, eerst in Groningen en later in Amsterdam, waar ik ben opgeleid tot beeldhouwer. Door de jaren heen werd ik best handig en heb ik met verschillende materialen geëxperimenteerd: klei, brons, karton en nu dus vooral hout. Van oude tafels, kasten en gevonden materialen maak ik nieuwe meubelstukken die ik in elkaar zet alsof het beeldhouwwerken zijn.” Wat bedoel je hiermee? “Ik ben altijd bezig met wat een kast in een ruimte doet. Daarbij let ik bijvoorbeeld op de verhoudingen, die moeten kloppen. Het is vergelijkbaar met het schilderen of beeldhouwen van een model dat ‘contra- post’ staat: het rechterbeen draagt het volle gewicht, het linkerbeen is ontspannen. De scheve houding wordt in balans gebracht met de schouders en armen. Dáárover gaat het als ik met een kast bezig ben: om evenwicht, vlakverdeling en maatverhouding. Waarin ik verschil van een meubelmaker: ik doe soms dingen die constructief gezien eigenlijk niet kunnen, zoals deuren aan de achterkant bevestigen of een deel van een tafel in de kast. Mijn motto is: alles is mogelijk tot het tegendeel bewezen is.” Van vergane glorie naar eigentijds meubelstuk. Hoe ziet zo’n traject eruit? “Het creëren, het bedenken zélf, vind ik het allerleukst om te doen. Daar ben ik vaak zo’n twee of drie dagen mee bezig, waarbij ik me laat leiden door de geschiedenis van de kast, de materialen die ik in mijn atelier heb staan en de plek waar ’ie uiteindelijk moet komen. Soms teken ik wat vlakken op de wand, of ik schuif er andere kastjes of kisten in. Met het uiteindelijke zagen, slopen en vermaken kan ik weken zoet zijn, want het is allemaal ambachtelijk werk. Ik hou ervan als er een kwinkslag in het ontwerp zit. Dat je een deurtje opent en er een vogeltje gaat zingen. Ook maak ik vaak geheime laatjes omdat ik denk dat ieder gezin wel een geheimpje heeft – en dat mag ook. Die lades zie je niet met het blote oog, alleen de nieuwe eigenaar weet waar ze zitten.” Waarom past dit werk zo goed bij je? “Ik ben dol op poppenhuizen en kan uren ronddwalen in het Rijksmuseum in Amsterdam dat drie poppen- huizen uit de zeventiende en achttiende eeuw in de collectie heeft (in die tijd was een poppenhuis geen kinderspeelgoed maar de liefhebberij van een volwassen vrouw, vergelijkbaar met het kunstkabinet van een heer, red.). Dan ga ik op het trapje staan en vergaap ik me aan alle miniaturen. Eigenlijk ben ik gewoon een meisje dat poppenhuizen wil maken. Ik probeer kleine werelden te creëren met die antieke kasten. Ze zijn om te gebruiken maar ook om je te laten wegdromen. Als een soort kijkdozen waarin je je mooiste spulletjes kunt zetten.” Je atelier is een bonte verzameling van vondsten, rariteiten en ontwerpen… “Vroeger plukte ik alles van de straat, maar dat hoeft nu niet meer; de meeste voorwerpen die hier liggen heb ik gekregen. Mensen weten inmiddels dat ze me hier blij mee maken en komen ze brengen. Het is belangrijk voor me dat ik op een plek werk waar ik me senang voel en die me prikkelt. Als ik een werkstuk afheb en de boel opruim, gaat alles door mijn handen en krijg ik als vanzelf weer nieuwe inspiratie. Naast kasten maak ik ook mobiles van planten en lampen en teken ik graag. Vooral vogels zoals reigers, ooievaars of de kroonkraanvogel. Die maak ik samen met collega-kunstenaar Marie Vink, we werken er tegelijkertijd aan. Mijn atelier heeft alleen dakramen en het is er muisstil. Heerlijk om hier in mijn eigen cocon te zitten.”
Benieuwd naar Sacha’s werk? Kijk op sachavink.nl of op Instagram: @sacha.vink CREDITS: TEKST EVELYN VAN DRIEL | FOTOGRAFIE PEGGY JANSSEN | STYLING ANNELIES MORRIS
Meer mooi ambachtelijk werk
Wij laten ons enorm graag inspireren door kunstenaars die hun creaties baseren op, of maken van natuurvondsten. Zoals deze bladkunst van herfstblaadjes, en dit botanische porselein. We zijn dus ook verliefd op de beeldschone borduurwerken van Annelies Morris. Haar naaimachine, vellen papier – het liefst handgeschept – en de natuur inspireren Annelies tot de mooiste borduursels van bloemen en planten, zoals judaspenning, schermbloemen en papaverbollen.